126 A. Kortoverzicht van de ontwikkeling van den automobiel. Bij de eerste proeven om te geraken tot de tegenwoordige „auto", het vervoermiddel dat bestemd schijnt een groote rol in de maat schappij te spelen, werd, in navolging der spoorwegen, stoom als beweegkracht gebezigd, en daar zoowel de capaciteit als de snel heid van deze voertuigen zeer ten achter stonden bij die der spoor wegen, ligt het voor de hand dat tot verbetering en volmaking der automobielen weinig moeite werd gedaan. Omtreeks 1835 ontwierp de Engelschman Walter Hancock een stoom-automobiel voor personenvervoer en exploiteerde 20 der gelijke wagens, die een snelheid van 24 K.M. konden bereiken, voor het publiek verkeer. Spoedig echter werd van overheids wegen tegen deze mededingers der spoorwegen opgetreden en werd hun alleen toegestaan te rijden met een snelheid gelijk aan die van een voetganger en dan nog met een voorlooper met roode vlag 1) Het is duidelijk dat Hancock onder zulke omstan digheden met zijne onderneming weinig succes had. In Frankrijk bouwde omstreeks 1870 de firma Bollée stoom- omnibussen, die op goede, doch niet bestraate wegen een snelheid van 25 K. H. per uur konden bereiken. Ook te Berlijn werden omsteeks 1880 met deze voertuigen onder toezicht van politie en brandweer proeftochten gemaakt. Evenals in hun vaderland ver dwenen zij ook te Berlijn spoedig, voornamelijk omdat men de straten en bruggen niet aan hun enorm gewicht wilde bloot stellen. Zooals het veelal gaat, werd weldra van militaire zijde na gegaan of het leger van deze zij 't ook geenszins volmaakte— nieuwigheid geen voordeel kon trekken. Het in Italië heerschende gebrek aan paarden en de daaruit voort vloeiende moeielijkheden bij mobilisatie zijn aanleiding geweest dat van af 1870 1880 door het Legerbestuur proeven werden genomen met stoom-automobielen bestemd tot trekken van zware vrachten, z. g. straatlocomotieven (systemen Aveling-Porter en Powler). 71 dezer voertuigen werden geleidelijk aangeschaft ten einde ter vervanging van 2500 paarden voor transportdiensten bij het veld leger gebruikt te worden. Daar zij echter niet aan 1) Deze bepaling werd eerst in 1897 ingetrokken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 138