131
Natuurlijk is het gebruik van spoorwegen en zelfs dat van
veldspoorwegen in een geval als boven bedoeld nog meer oeco-
nomisch, want de superioriteit van een spoorbaan boven elk
ander transpormiddel te land is onbetwistbaar 1), doch het
is ook alleen bij ontbreken van spoorwegen en indien, om wel
ke reden ook, geen veldspoorwegen aangelegd kunnen worden,
dat automobielvervoer boven elk ander landtransport de voor
keur verdient.
Andere voordeelen van deze vervoerwijze boven karrentrans
port zijn: mindere colonnelengte en geringere exploitatiekosten;
bovendien zijn automobielen gemakkelijker dan paarden en kar
ren over zee en per spoor te vervoeren, zij zijn niet als paarden
onderhevig aan klimaatsinvloeden en zijn spoedig onbruikbaar
te maken als zij den vijand in handen vallen.
Niet alleen voor vervoer van verplegingsbehoeften worden
mechanisch voortbewogen voertuigen in de legers aangewend,
zij worden ook gebruikt voor transport van zwaar geschut, brug-
en ander materiaal der technische troepen, munitiën enz.; ook
komen zij voor als gaswagens der veldluchtschipperafdeelingen,
voertuigen der veld- en draadlooze telegraphie enz., terwijl zij
mede uitstekende diensten kunnen bewijzen bij afvoer van het
geen stremmend op de beweging der legers werkt, n.l. de zieken
en gewonden.
De mechanisch voortbewogen voertuigen voor transport van
vrachten zijn—zooals uit het voorgaande reeds valt op te maken
te onderscheiden in
a. die, waarbij dat voertuig dient tot het trekken of slepen
der vrachten en dus dezelfde functiën vervult als bij een spoor
trein de locomotiefzij worden daarom „straatlocomotieven" ook
wel „voorspanmachines" genoemd, en
b. die, waarbij de vracht door het voertuig zelf gedragen
wordt; we zullen deze soort ter onderscheiding van die sub. a
bedoeld, eenvoudigheidshalve „vracht- of transportautomobielen"
noemen.
Opgemerkt zij, dat beide soorten tegenwoordig ook gecombi-
1) Bauer berekent dat in het aangenomen geval, bij aanwezig zijn van een spoorbaan
op de étappelijn, noodig zijn 6 locomotieven en 65 goederenwagensvoor vervoer langs
een veldspoorweg achtte hij 15 locomotieven en 132 wagens noodig.