138 5. De assen en veeren moeten, met het oog op mogelijke overbelasting en het overwinnen van terreinhindernissen, zeer sterk zijn. 6. De wagen moet zoo hoog boven den grond zijn, dat hij bij het passeeren van slooten en rijden over akkers niet aanstoot. 7. Alle mechanische deelen moeten zooveel mogelijk tegen stof en slijk beschermd zijn. 8. Het benzinereservoir moet voor minstens twee dagen benzine kunnen bevatten. 9. De wagen moet uitgerust zijn met de noodige verwissel- stukken en met een volledig stel gereedschappen, zoodat men overal en altijd alle herstellingen kan verrichten. Het motorrijwiel heeft boven de motorcar het voordeel, dat smalle wegen, nauwe voetpaden en poorten geen beletsel vor men en dat het over verschillende hindernissen, die voor den wagen onoverkomelijk zijn, gedragen kan worden. Daarenbo ven is 't goedkooper, gemakkelijker te onderhouden, heeft geen groote bergruimte noodig en kan bij defect raken van het mechanisme als gewoon rijwiel gebezigd worden, al vergt dit ook heel wat inspanning van den berijder. Daartegenover staan in vergelijking met den motorwagen de volgende nadeeien minder capaciteit, grootere neiging tot slip pen, meerdere afhankelijkheid van den toestand van den weg (gladde of zeer zandige wegen belemmeren het gebruik in hooge mate), slechtere hellingbeklimmer. Boven het gewone rijwiel bezit het motorrijwiel de volgende voordeelen 1. Grootere snelheid. Heeft een wielrijder voor het afleggen van 50 K.M. 3 uur noodig, een motorwielrijder behoeft daar voor slechts 1 !/4 a 13/4 uur. 2. Tengevolge van zijn breedere radvelgen kan het slechte weggedeelten en grooten weerstand, bijv. op zandige wegen, beter overwinnen. 3. Hellingen en tegenwind, die den wielrijder uitputten, zijn voor den motor wielrijder van weinig of geen beteekenis. 4. De motorwielrijder is na een rit frisscher en beter tot andere werkzaamheden in staat dan de gewone wielrijder.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 150