OPLEIDING IN DEN ARTlLLEIUE-VEltKENNINGSDIENST. De algemeene beschouwingen betreffende „Ophelderings- en verkenningsdienst bij de bereden artillerie", voorkomende in het I. M. T. van 1903 No. 12, bladz. 1192 e. v., verschaffen licht omtrent het doel van dien dienst en de uitvoering daarvan, maar zij zijn niet geschreven, althans dien indruk heb ik er niet van gekregen, met het doel eene practische uitvoering aan te geven. In het opstel worden verschillende methodes genoemd om de verrichtingen uit te voeren; die wijzen worden bespro ken en soms beoordeeld, maar een bepaald voorschrift, waarnaar de uitvoering kan plaats hebben, is er niet in te vinden, evenmin een schema of voorstel hoe de opleiding zou kunnen geschieden. Toch is het noodig bepaald voor te schrijven op welke wijze terrein- en doelverkenners, waarnemers, ordonnansen, enz. heb ben te handelen, wil men van eene goede uitvoering der hun op te dragen diensten verzekerd zijn. Vooropstellende, dat niet handelen grooter nadeel met zich brengt dan verkeerd handelen, is het dringend noodig, dat ook onze bereden artillerie in het bezit komt van een voorschrift be treffende den artillerie-verkenningsdienst (verder aangegeven als a. v. ddat in beproeving behoort te worden genomen, aange vuld en gewijzigd, al naar mate de resultaten van het practisch gebruik medebrengen, om later definitief als leidraad te worden ingevoerd. Uit het volgende zal blijken, dat de dienst, zooals in het be doelde December-nummer van ons tijdschrift is aangegeven, te uitgebreid wordt geacht. Het z. g. jalonneeren van den marsch- weg en het verkennen van artilleriestellingen door de éclaireurs worden onnoodig geacht in verband met de detachementen, waar mede eventueel moet worden opgetreden. Doel van den a. v. d. Door de invoering van rookzwak kruit en snelvuurgeschut is de artillerie gedwongen:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 158