148
Toen ik indertijd eens deze meening onder kameraden uit
sprak, werd mij voorgehouden, dat de cavalerie toch ook geen
onderscheid maakt en dat daar allen worden opgeleid in het
verkennen, enz. Hiertegenover merk ik op, dat de verken
nisdienst bij de cavalerie, voor zoover kader en minderen be
treft, oneindig minder van het intellect eischt dan de a. v. d.
en dat bovendien de cavaleriepatrouilles veel gemakkelijker in
de hand zijn te houden dan de uit te zenden artilleriepatrouil
les, omdat bij eerstgenoemde de samenhang veel beter verze
kerd is.
Daar vast personeel geëischt wordt tot het uitoefenen van
den a. v. d., mag dit personeel ook niet met andere functiën in
het batterij-verband worden belast, hetgeen niet wegneemt, dat
de verkenners, enz. ieder in zijn graad, bruikbaar moeten blijven
voor hetgeen van hun graadgenooten in de batterij wordt ge
ëischt. Zij mogen dus niet als geschutbediening of als perso
neel van den gevechts- of den bagagetrein zijn ingedeeld, maar
moeten toch nu en dan, tot het onderhouden van hun algemee-
ne bruikbaarheid, onderwezen worden in de dienstverrichtingen
van dat personeel. Stukrijders voor den a. v. d. te bezigen, staat
gelijk met b. v. ganzen af te richten voor den postduivendienst.
Aan wien moet het personeel, bestemd voor den a. v. d.,
worden toegevoegd?
Ter beantwoording van deze vraag gaan wij na, wie de ver
kenners zal uitzenden. Natuurlijk hij, die de berichten omtrent
's vijands handelingen en de eigen bedoelingen het uitgebreidst
kan weten en dus moet de artilleriecommandant de persoon
zijn, die de verrichtingen voor den a. v. d. in de hand heeft.
De sterkte van het personeel, dat per batterij aanwezig moet
zijn voor den a. v. d., thans buiten bespreking latende, gaan
wij er toe over aan te geven, wat van dat personeel moet wor
den geëischt en hoe de uitvoering van den a. v. d. zal moeten
plaats hebben.
.Bedoelde dienst omvat:
le den ordonnansendienst;
2e de terreinverkenning;
3e de doelverkenning;