149
4e de waarneming van het gevechtsveld in verband met het
optreden van nieuwe doelen;
5e de waarneming van het eigen vuur;
6e de gevechtsbeveiliging van de in stelling staande batterijen.
ad le. Hieromtrent wordt verwezen naar den Leidraad Veld
dienst 13 t/m 19, 26 en 27.
Om verzekerd te zijn van de goede medewerking van de ar
tillerie, moet eenerzijds eene bestendige verbinding tusschen den
algemeenen bevelhebber en den artilleriecommandant, anderzijds
tusschen dezen en de tactische artillerie-onderbevelhebbers wor
den onderhouden.
Bij het overbrengen van berichten moet in het oog worden
gehouden, dat steeds de kortste weg in tijd wordt gekozen.
Bij het bereiken van de plaats van bestemming stijgt de ordon
nans zoo noodig af, houdt het bericht omhoog, roept den naam
af van hem, voor wien het bericht bestemd is en geeft het af,
zoodra hij op adem is gekomen.
ad 2. Zie 20, 23 t/m 25, 28 t/m 35 van den Leidraad Veld
dienst.
De terreinverkenning heeft ten doel de begaanbaarheid van
het terrein, van af het punt waar de artillerie uit de marsch-
colonne treedt tot in de stelling, na te gaan en tevens om ge
durende den opmarsch der batterij (en) tijdig te melden wanneer
er vijandelijke afdeelingen aanwezig zijn, die de artillerie op
korten afstand onder vuur zouden kunnen nemen, dan wel haar
verrassend met het blanke wapen zouden kunnen aanvallen.
De tot dit doel gebezigde patrouilles blijven binnen het ge-
zichtsbereik van de batterijen; zij mogen zich dus ongeveer op
afstanden van 400 a 500 M. van de artillerie verwijderen, gaan
met het oog op hun taak de begaanbaarheid van het terrein
voor de artillerie te onderzoeken in de aangegeven marsch-
richting vooruit en melden ten spoedigste, wanneer hindernissen
aangetroffen worden en hoe die te vermijden of te overwinnen
zijn. Bovendien waarschuwen de verkenners de troepenafdee-
lingen, die de batterijen bij den opmarsch moeten passeeren, om
den weg vrij te maken, in het kort, zij dragen er zorg voor, dat,