159 Opgemerkt zij, dat de dwangarbeiders buitengewoon goed vol deden, terwijl de vrije koelies uit de kustnegorijen weinig ar beid presteerden. Zij waren lui en veeleisehend, daarenboven geheel van streek, zoodra een schot viel. In dat geval wier pen zij veelal hunne vrachten weg, zochten schuilplaatsen achter boomen of bepaalden zich er toe hunne geweren, waarvan zij zich niet hadden willen ontdoen, in het wilde, dikwijls in de richting van onze eigen troepen, af te vuren. Tegen zes uur 's avonds werd een huis met een tuin er om heen bereikt en aldaar het bivak betrokken, 't Was meer dan tijd dat men rust kreeg; een zware dagtaak was volbracht. Gedurende den nacht werd de troep niet verontrust. Den volgenden morgen 18 September op het oogenblik van vertrek vielen twee schoten van af een dichtbegroeiden heuvel, die even te voren door de bezetting verlaten was. Een Christen-koelie werd door dit vuur gewond. Vervolging der schutters leidde tot niets. De Berg-Alfoer was zijne oude gewoonten getrouw gebleven n.L om gedurende den nacht niets te ondernemen een Alfoer durft zich uit vrees voor de booze geesten niet zonder licht buiten op te houden en zich overdag tot beschietingen te bepalen, waarbij hij zich aan vervolging onttrekt door zich in een ravijn te laten vallenaan een handgemeen waagt hij zich niet. Na het verbinden van den gewonde hernam de voorhoede haren marsch. Bepaalde oorspronkelijk de tegenstand zich tot enkele schoten van achter bamboestoelen en heuveltjes, lang zamerhand werd het vuur heviger, totdat men zich om ongeveer 8 uur geheel ingesloten bevond door een bende van wellicht vierhonderd Alfoeren, die, hoewel voortdurend onzichtbaar, hare tegenwoordigheid verraadde door luid geschreeuw. Hoewel de colonne van alle kanten bedreigd en de achterhoede o.a. met pijlen beschoten werd, kon men, dank zij enkele attaques, den vijand op een behoorlijken afstand houden en den marsch lang zaam vervolgen. Gedurende deze wederwaardigheden had men zich weinig tijd gegund om zich te orienteeren en toen nu eenmaal na veel moei te een rivier-overgang (de Rioe-apa waarschijnlijk) geforceerd was

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 171