B O E K B E O O R D E E LIN G.
Mot zeer veel genoegen en onverdeelde instemming namen wij kennis
van het onder bovenstaanden titel in de jongste November aflevering van
„Onze Eeuw" opgenomen artikel, waarvan de schrijver overdrukken aan
bood aan de Regeeringen in Nederland en in Indië, aan de Volksverte
genwoordiging, zoomede aan het Indisch Legerbestuur en van welken
overdruk ook ons een exemplaar, ter bespreking, werd toegezonden.
Zooals de schrijver in den aanvang van zijn opstel mededeelt, is zijn
doel „na te gaan op welke gronden de regeling der positie van de Ne-
„derlandsche officieren plaats vond bij de wet, vervolgens aan te geven
„waarom dit voor de Indische officieren hoewel hiervoor wel stemmen
„opgingen niet geschiedde, om ten slotte te trachten een betoog te leve-
„ren voor eone regeling bij de wet ook van hun positie."
Daartoe begint hij met in het kort een overzicht te geven der wording
van Art. 58 1) der Grondwet van 1848 (onveranderd als art. 60 in de
Grondwet van 1887 voorkomende) met name van de 2e en 3e alinea,
die de wijze van regeling der positie van den Nederlandschen officier
belieerschen.
In dit overzicht wijst schrijver o. m. op de toelichting, waarmede do
Staatscommissie van 1848 haar voorstel tot regeling der positie van den
officier bij de wet „aan het krijgskundig oordeel" van den Koning onder
wierp en op de overweging, welke de Regeering deed besluiten het voor
stel gewijzigd tot den thans nog bestaanden tekst van art. 60 te
aanvaarden.
Wij nemen uit de toelichting der Staatscommissie over:
Wettelijke waarborgen voor de positie van
den Indischen Officier<loor A. J. Gooszon.
„Wij hebben ernstig ovei wogen, Sire, of niet gelijke waarborgen ale bij de
„wetgeving van andere landen aan de Nederlandsche krijgsmacht behooren te
1) Dit artikel luidt:
„De Koning heeft het oppergezag over zee- en landmagt.
„De militaire officieren worden door Hem benoemd. Zij worden door Hem bevorderd
ontslagen of op pensioen gesteld, volgens de regels door de wet te bepalen.
„De pensioenen worden door de wet geregeld."
I. M. I, 1906. 12