174
te stellen met liet Nederlandsche, blijkende uit de gelijkvormigheid, zoo
niot meerdere uitgebreidheid der opleiding en hoogere vorming van Indi
sche officieren vergeleken bij die der Nederlandsche en vooral uitkomende
door het feit, dat de samensmelting van baide officierskorpsen door de Ne
derlandsche Regeering in overweging werd genomen.
"Wij hebben in het vorenstaande den inhoud van het artikel van den
kapitein Gooszen eenigszins uitvoerig meenen te moeten weergeven, we
gens de belangrijkheid en de actualiteit van het onderwerp en in ver
band met de moeilijkheid welke er wellicht voor vele lezers van hot In
disch Militair Tijdschrift aan verbonden is om het jongste Novembernum
mer van Onze Eeuw onder de oogen te krijgen. De lezing van het tot
23 blz. druks beperkte opstel in zijn geheel is trouwens eenige moeite
overwaard.
Mot onzen lof over het artikel bevinden wij ons in goed gezelschap.
Immers in de beraadslagingen over de Indische begrooting voor 1906
verwees het lid der 2e Kamer Duymaer van Twist naar de volgons zijn
oordeel „uitnemende" brochure van den heer Gooszen Het mag dan ook
als vaststaande worden aangenomen, dat's hoeren Gooszen's arbeid er veel
toe heeft bijgedragen, dat genoemd afgevaardigde krachtig opkwam voor
eene wettelijke regeling der positie van den Indischon officier en dat hij,
toon de minister van Koloniën bleef verklaren voor eene dergelijke wet
telijke regeling niet veel te gevoelen en de urgentie daarvan niet in te
zien, in vereeniging met het Kamerlid van do Velde, overging tot hot
voorstellen dor volgende motie
„De Kamer,
„van oordeel dat nadere wettelijke regeling van de rechtspositie van den
„Indischen officier wenschelijk is,
„gaat over tot de orde van den dag."
De dag der behandeling dezer motie zou volgens de laatst in Indië
ontvangen „Handelingen" nader worden bepaald. Den uitslag dier be
handeling hebben wij dus nog af te wachten, maar welke deze ook zij,
do hoer Gooszen heeft voor zijn te rechter tijd ondernomen en goed uit-
govoerden arbeid aanspraak op de erkentelijkheid van het Indisch offi
cierskorps.
Red.
