6 geheele aarde het hoofdvoedingsmiddel uitmaakt, behoort zij toch tot de minst voedzame graansoorten. Nemen we, ter bepaling onzer gedachten, die chemische sa menstelling tot basis, welke dr. van Gorkom ons in zijn bekend standaardwerk als zoodanig aangeeft, n.l. globaal 13 water, 78 zet meel, 7 stikstofhoudende stoffen, 0.5 vet en 0.5 minerale bestand- deelen, en vergelijken we deze cijfers met den eisch, dien men ge woonlijk aan een voldoend voedingsmiddel stelt, t.w. dat de daarin voorkomende eiwitten, vetten en- koolhydraten zich verhouden als 1:1,5:3, dan zien we onmiddellijk, dat de rijst bij lange na niet aan de hier gestelde voorwaarde voldoet en dat zij alleen zonder toevoeging van andere spijzen, op den duur niet in staat kan zijn tot instandhouding van het menschelijk organisme. Te weinig eiwit en vet in verhouding tot de koolhydraten; de inlander, zonder zich in het minst om de theorie der voe dingsleer te bekommeren, grijpt dan ook bij intuitie naar eiwit- en vetrijke spijzen, als: vleesch, visch, boontjes, klapperolie enz., die, aan de rijst toegevoegd, een voor de tropen alleszins geschik- ten maaltijd opleveren, want, neemt de rijst uit het oogpunt van voedingswaarde geen eerste plaats in, wat verteerbaarheid be treft, wint ze het van de meeste der graansoorten, een eigen schap die juist in de tropen niet genoeg gewaardeerd kan worden. De verteerbaarheid van de rijst hangt af van de meerdere of mindere graad van afwerking (ontpelling). Over het algemeen is de rijst, zooals ze hier te lande wordt genuttigd, niet zoo volkomen gepeld als in Europa, waar ze na eenige maalgangen tusschen molensteenen of walsen, volkomen van het zilvervlies is bevrijd (gepolijst). Het zilvervlies is volgens de chemische samenstelling (hoog stikstofgehalte) uit een voedingsoogpunt van meer waarde dan het zetmeel, maar in verteerbaarheid staat het daarbij verre ten achter. Het gebruik van pas geoogste rijst moet worden vermeden, omdat daardoor niet zelden aandoeningen van het darmkanaal ontstaan. Hoewel de chemische samenstelling, hierboven vermeld, zoo wel voor inheemsche- als uitheemsche rijst als gemiddelde kan worden aangenomen, zonder dat we daarbij de kans loopen om groote vergissingen te begaan, spreekt het wel van zelf, dat de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 18