180 -
geheel uitgerusten onbeladen wagen mocht met inbegrip van
den bestuurder 3200 K. G. niet overschrijden; de te vervoe
ren last moest 1000 a 1200 K. G. wegen. De wagen moest met
3 verschillende snelheden kunnen rijden (minimum S1,^ a i1^
K. M., maximum 16 a 20 K. M. per uur).
Boven hadden we reeds gelegenheid .er ter loops op te
wijzen, dat de ontwikkeling van het automobilisme tot vervoer
van personen, voor militaire doeleinden, een machtigen steun
vond bij de sport; die steun bleef niet daartoe beperkt, dat de
legers hun voordeel konden doen met de ondervindingen door
sport-automobilisten op technisch gebied opgedaan en met van
die zijde belangloos verstrekte inlichtingen en raadgevingen, neen,
ook daadwerkerkelijk bewezen sportbeoefenaars den legers zeer
te waardeeren diensten, door zich met hunne voertuigen het
zij vrijwillig, hetzij gedwongen ter beschikking van de leger-
autoriteiten te stellen.
In dit opzicht is Frankrijk voorgegaan; reeds tegen het ein
de der vorige eeuw werden bij de manoeuvres personenauto's ge
bezigd, die door de Automobile Club de France ter beschikking-
waren gesteld. Terzelfder tijd werd aan bezitters van auto's,
die tot de legerreserve behoorden, toegestaan met hunne voer
tuigen aan de oefeningen deel te nemen, waarbij zij voor ordon-
nansendienst werden gebezigd.
Bij ministerieel besluit van 9 April 1902 werd bepaald, dat
alle automobielen in het bezit van particulieren zullen worden
geregistreerd en hun gebruik voor het leger zal worden gere
geld. Volgens dit besluit bepaalt de Minister van Oorlog jaar
lijks, bij welke manoeuvres en generale stafreizen de leden van
de „conseil supérieur de la guerre" en de commandeerende ge
neraals bevoegd zijn van particuliere personenautomobielen ge
bruik te maken. Aan de eigenaars der voertuigen wordt voor
dat gebruik een schadeloosstelling toegekend.
Het legerbestuur heeft ook een aantal personenauto's in be
zit; de Minister van Oorlog beschikt namelijk over een park
van 30 wagens, waarover een kapitein het bevel voert, terwijl
elke commandeerende generaal voor ordonnansendienst twee auto
mobielen, een zware (24 p.k.) en een lichte (10 a 12 p.k.),
te zijner beschikking heeft.