184 -
Mayhew het „British Motor-Volunteer Corps" op; elk lid daarvan
moet in het bezit zijn van een eigen motorcar en de verplichting
op zich nemen jaarlijks 10 dagen bij het leger dienst te doen;
hij ontvangt als schadeloosstelling 21/2 per jaar en bovendien
voor eiken dag dat hij dienst doet 2
Het korps heeft een eigen uniform en telt, met inbegrip van
40 motorwielrijders, 1 overste, 6 majoors, 19 kapiteins, 19 lui
tenants, 1 adjudant en 155 automobilisten.
Het hoofdkwartier is gevestigd te Londen, de 5 afdeelingen
waaruit het bestaat te Aldershot, Salisbury, York, Edinburgh
en Dublin.
Aan de manoeuvres in 1908 in de nabijheid van Marlborough
namen van het korps 43 motorwagens en 31 motorrijwielen deel.
De legerbevelhebber, Lord Roberts, liet zich bij die gelegenheid
zeer waardeerend uit over de door het korps bewezen diensten.
Aan de manoeuvres in 1904 in Essex werd door 46 korpsle
den deelgenomen; bij die gelegenheid bewees ook een motorboot
goede diensten. De toen door het Motor-Volunteer-Corps bewe
zen diensten werden door het legerbestuur zoo op prijs gesteld,
dat aan de deelnemers, behalve de bovenbedoelde schadeloosstel
ling, nog een som van f 3000 werd uitgekeerd 1).
Het plan bestaat, bij de Yeomanry een vrijwillig automobilis
tenkorps op te richten, bestaande uit 15 officieren, elk met
een motorcar en 5, elk met een motorrijwiel. 2)
C. Duitschlancl.
Ook in het Duitsche leger worden sedert eenige jaren proeven
genomen om te geraken tot een geschikt type van automobiel
tot vervoer van vrachten, doch ook hier is het vraagstuk nog
niet op bevredigende wijze opgelost.
Sedert 1901 wordt jaarlijks, tot het houden van proeven met
automobielen in het algemeen, een som ter beschikking van de In-
spektion der Verkehrstruppen gesteld, welke in 1901 175.000 Mk.,
in 1905 150.000 Mk. bedroeg.
Een in 1901 bestelde train Scotte (zie onder Frankrijk) vol
deed niet; ketel- en radconstructie werden niet voldoende solie-
1) Mil. Wochenblatt 1904 No. 48.
2) Mitteil. 1905 No. 6.