200 leger wel ter sprake is gebracht dat schietoefeningen op groote afstanden vrijwel nutteloos zijn, omdat ook de Boeren, die ook op groote afstanden goed schoten, zich slechts oefenden op 4; 100 M. Vermeend wordt, dat hierbij vergeten is te vermelden, dat de Boeren uitstekende waarnemers op groote afstanden waren, wat stadsbewoners absoluut niet zijn en slechts kunnen worden na veelvuldige oefening. Naar aanleiding hiervan, wijst de Ameri- kaansche „Army and Navy Journal" (No. 1971) er op, dat de Zwitzers, die zich ook op kleine afstanden veelvuldig oefenen, bij het schieten op groote afstanden en vooral op bewegende doelen achterstaan bij de middelmatige Engelsche schutters. In het begin van 1902 bepaalde generaal French omtrent de schietopleiding bij het le legerkorps, dat de recruten dagelijks in het schieten geoefend moesten worden. Veel aandacht, zegt hij, moet worden gewijd aan snapshooting 2) („Fangschüszen") en voorts aan het schatten van afstanden. Het beoefenen van „snap shooting" moet ook in en nabij de kazerne plaats kunnen vinden; zooveel mogelijk moet ook het schieten buiten dienst aangemoe digd worden. Om goed te doen uitkomen welke groote waarde gehecht moet worden aan de beoefening van het afstanden schatten, vestig ik de aandacht op de volgende tabel, voorkomende in het M. W. No. 59 van 1902. Tegen een schijfwand van 1 M. hoogte zijn van 100 schotentreffers te verwachten als het vizier 0,50, enz. M. verkeerd gesteld wordt: Fouten in de vizierstelling. Afstand. m 0 m. 50 m. 100 m. 150 m. 200 m. 600 26,5 21,0 10,5 3,3 0,6 700 21,3 16,3 7,6 1,3 0,4 800 18,4 13,2 5,2 1,1 0,1 1000 15,3 9,2 2,0 0,2 1200 12,7 6,4 0,9 1600 9,8 3,0 2000 6,4 1,7 2) „Snapshooting" consists in rapidly covering a mark and at once releasing the trig ger. (Der offizier als Englischer Dolmetscher).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 212