- 205
Yoor den soldaat is het van het hoogste belang den tegen
stander spoedig buiten gevecht te stellen, vóór deze het hem
doet.
De schrijver komt vervolgens tot dezelfde gevolgtrekkingen en
maakt dezelfde opmerkingen als de hiervoren aangehaalde. Over
het prijsschieten is hij echter uitvoeriger en zegt o. m.bij het
prijsschieten beslist enkel de juistheid; of de schutter langer of
korter tijd noodig heeft tot het aanleggen, wordt buiten be
schouwing gelaten. Hoe geheel anders zou het echter zijn als
ook hierbij valschijven gebruikt werden.
Wie de valschijf het eerst treft is overwinnaar; in de plaats
van den overwonnene treedt telkens een ander, tot ook de
overwinnaar als overwonnen vervangen wordt 1); de eerste
prijs wordt hem toegekend, die van de mededingende compag
nie de meeste treffers behaalt. Overwinnen twee schutters een
gelijk aantal tegenstanders, dan beslist het getal verbruikte pa
tronen.
Niet hij, die op de schijf de meeste rozen schiet, doch die
zich de beste oorlogsschutter toont, onder alle opwinding zijn
kalmte bewaart en op het juiste oogenblik weet te handelen,
behaalt den prijs. De schutter, die op de schijf misschiet wan
neer hij gehaast wordt, is in werkelijkheid geheel waardeloos,
waarom hem in vredestijd geen prijs toegekend moet worden.
4e. Nog schijnt in het M. W. No. 67 over „Vuursnelheid" het
volgende belangrijk genoeg om het hier over te nemen.
Hoe meer de schutters opgeleid zijn tot zelfstandig handelen,
hoe minder dus bij het schieten gecommandeerd behoeft te wor
den, des te beter zal er getroffen worden. Het ligt in den aard
der zaak, dat, waar de schutter zijn volle onverdeelde aandacht
aan het schieten kan schenken, de uitkomst beter wordt. Toch
1). In dit opzicht is de volgende proefneming, kort geleden in Zwitserland gehouden,
zeer interessant. Twee groepen van elf schutters hielden een schietwedstrijd. De eene
groep bestond uit „zeer goede", de andere uit „goede schutters", de afstand bedroeg 400
M., de schijven stelden liggende schutters voor. Bij het begin reeds kregen de betere
schutters een paar treffers, daardoor werden de goeden zoo zeer geprikkeld, dat zij niet
één treffer (bij 47 schoten) behaalden. In 62 seconden hadden de „zeer goede" alle
schijven getroffen, zij hadden 75, dus per geweer, per minuut 6,6 schoten gedaan.