206 -
zijn enkele commando's onmisbaar, bv. tot het openen van het
vuur, maar niet onmisbaar zijn die, welke een bepaald vuur-
tempo aangeven. Zij leiden de opmerkzaamheid der schutters
af en verminderen daardoor de trefkans. Bovendien dragen zij
er toe bij de toch zoo licht intredende opwinding te verhoogen,
daar zij den schutter opmerkzaam maken op de toename der
vuursnelheid.
Met het eenvoudig commando „vuren" zal steeds kunnen wor
den volstaan.
Deze aanwijzing kan naar behoefte hoe minder hoe beter
door „langzamer" of „sneller vuren" of dergelijke algemeéne
aanduiding aangevuld worden. Het commando „snelvuur" is
overbodig.
5e. Belangrijk zijn ook nog de volgende opmerkingen over
„gefechtsmaszige Schieszausbildung", M. W. No. 72, waar gezegd
wordt: evenals in den artilleriestrijd zal het ook in het vuur
gevecht der infanterie van grooten invloed zijn, welke troep het
eerst het werkzame vuur op den tegenstander opent.
Dit is afhankelijk van een duidelijke, vlugge aanwijzing van
het doel, het zoo juist mogelijk schatten van den afstand, van
een spoedig waarnemen van het doel en van een doelmatig ge
bruik van wapen en terrein.
Wat vuursnelheid aangaat, zou de schrijver den eisch willen
stellen, dat men de troepen zoodanig moet opleiden, dat zij in
beslissende oogenblikken veel schieten en veel treffen. Het zou
dwaasheid zijn door kunstmatige vertraging van het vuur de
beslissing te verschuiven; hoe vroeger men de vuurovermacht
verkrijgt, des te beter. Laat men kostbare minuten verloren
gaan, dan kan de tegenpartij gelegenheid vinden frissche reserven
naar voren te brengen, die het succes opnieuw in de waagschaal
stellen.
Die troep is het best opgeleid, die in den kortsten tijd de
beste vuuruitkomsten erlangtgeschiedt dit met het geringst
mogelijke patronenverbruik, dan is het ideaal bereikt.
In de waarneming van het gevechtsveld moet de infanterie
even geoefend zijn als de artillerie. Het is te betreuren dat
hieraan zoo weinig aandacht wordt geschonken. Bij de gevechts-