9 te vermenigvuldigen, terwijl Boorsma daarentegen de factor 5.75 als de juiste aannam. Boorsma kwam, evenals dr. van der Burg, tot de conclusie dat de roode rijst, vergeleken bij de witte, door het hoogere eiwit- en vetgehalte, iets voedzamer, maar tevens wat moeilijker te verteren is. De smaak zou eveneens verschillen, de roode rijst zou n. 1. een wrangen bijsmaak hebben (de Inlanders spreken van sëpét, een eigenschap die wij ook al aan de Siam- rijst hoorden geven), waarschijnlijk veroorzaakt door de in de zaadvliezen aanwezige looistof. De verandering, die de chemische samenstelling ondergaat wanneer de gepelde rijst h. t. 1. wordt opbewaard, is nog niet genoegzaam bestudeerd om dienaangaande een beslist oordeel te kunnen uitspreken. "Wel is bewezen, dat de meest geschikte manier om de rijst voor langen tijd op te bewaren is, of als padi öf volkomen ge peld (gepolijst), een vorm waarin men de rijst in Indië zelden zal aantreffen, omdat het doorgezette, intensieve pelproces hier, bij gebrek aan de daartoe vereischte machineriën, niet wordt toegepast. (De uitgevoerde Javarijst ondergaat dit proces o.a. in de bekende rijstpellerijen in de Zaanstreek). Dat de rijst in Indië, onvolledig bewerkt als ze is, door minder goede opbewaring, bv. in vochtige lokalen, aan veran dering en bederf onderhevig is, wordt door de praktijk genoeg zaam aangetoond. Het zijn vooral de niet verwijderde deelen van het zilvervlies, die een zeer gezochten voedingsbodem op leveren voor tal van micro-organismen, door de inwerking waar van o.a. het vet zou worden omgezet in vetzuur, het eiwit in onoplosbare, onverteerbare verbindingen. Soms bepaalt deze ongewenschte verandering zich niet alleen tot de restanten van het zilvervlies, maar woekert voort tot in den zetmeelkorrel, die alsdan een vuil-gele kleur vertoont en een onaangenamen, muffen geur verspreidt. Yeel licht en droge lucht, zoomede herhaald omwerken (ver schieten) zijn de beste voorbehoedmiddelen tegen het in bederf overgaan van de opbewaarde gepelde rijst. De insecten, die in Indië de rijst (beras) aantasten, zijn de klander, de mot, een groote keverlarve, een mijt en een houtluis.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 21