209
De Boeren kenden slechts een bereden infanterie-tactiek.
2e. Met het oog op den langen duur der gevechten is aflos
sing der voorste linie vermoedelijk gewenscht.
3e. Niet een linie van tirailleurs, maar van tirailleurgroepen
(10 12 man) is voor den aanval noodig Gruppenangriffdie
zich echter niet meer mogen uitbreiden dan thans is bepaald.
De groepen vallen schietend aan. Sprongsgewijze voortrukkende
tirailleurliniën, zegt de schrijver, doen mij aan aangeschoten
hazen denken, die bij een drijfjacht nog een laatste poging wil
len doen om door te breken. Op minstens 2000 M. van den ver
dediger moeten de groepen geformeerd worden. De groepenlinie
wordt op 1 K.M. afstands gevolgd door verspreid opgestelde
compagniescolonnes, waarachter de reserves weder volgen.
4e. Het schieten op grooLe afstanden is voor den verdediger
dikwijls voordeelig; artillerie moet het vuur slechts op de korte
afstanden (beneden de 3000 M.) afgeven.
5e. De verbeterde pompon is bij uitstek geschikt om de infante
rie bij den aanval te begeleiden en om als cavalerievuurmond te die
nen. De veldartillerie heeft geen schilden noodig, wel de mitrail
leurs die de infanterie bij den aanval begeleiden. De batterijen moe
ten uit 4 vuurmonden bestaan. Der artillerie wordt de groepen.
tactiek der infanterie in artilleristischen zin aanbevolen.
6e. Evenmin als de bereden infanterie der Boeren, had de
Engelsche cavalerie eenig denkbeeld van verkennings- en voor-
postendienst. Het oordeel van den schrijver over de Engelsche
cavalerie is vernietigend.
Nog verdienen bespreking een tweetal werkjes n.l.„Taktische
Folgerungen aus den Burenkriege" van von Boguslawski en „In-
fan teristische Fragen" van C. F. v. H.
In net eerste vertelt de schrijver die de oorlogen van 64-
66 en 70 medemaakte dat, vooral na den oorlog van 70, het
vraagstuk „hoe de groote verliezen te vermijden zouden zijn,
aan ernstige beschouwingen werd onderworpen.
Terwijl het algemeen gevoelen was, dat voor de beslissing een
sterke tirailleurlinie vereischt werd, was men het volstrekt niet
eens over de formatie der ondersteuningstroepen; men meende
dat niet alleen de colonne- en linieformatie, maar ook de rijen-
formatie en de verspreide orde toepassing konden vinden.