10 Klander. Behoort tot de snuitkevers, de kop is snuitvormig verlengd. De kever heeft op de dekschilden een paar vaal-roode vlekjes. De volwassen kever heeft een lengte van 4 m.M. Het wijfje boort met hare snuit de rijstkorrel aan op de plaats waar de kiem zit en in het hierdoor ontstane gat wordt het ei gelegd. Na 10 12 dagen is uit het ei een larve ontstaan, die zich verder in de korrel tot kever ontwikkelt. Is de kever volwassen, dan is meestal het binnenste van de korrel geheel weggevreten, zoodat slechts het buitenste schilletje overblijft, waarin zich de stofvormige excrementen bevinden. Nadat de kever de korrel eenmaal heeft verlaten, leeft deze ten koste van andere korrels, die hij geheel of gedeeltelijk aan- of opvreet. Yeel luchten en herhaaldelijk omwerken is het aangewezen voorbehoedmiddel. De kever schuwt het licht wanneer ze de eie ren legt en zal deze daarom meestal midden in de partij, nooit op de bovenste korrels leggen. In Europa verdrijft men de klander het best door knoflook, hier te lande door tusschen de balen eenige takjes van den la- goendistruik te plaatsen of wel door de rijst met bladeren van de djeroeknipis te vermengen. Niet zelden nemen de Chineezen, tot wering van al wat insect is, hun toevlucht tot gebluschte kalk of aluin. Wanneer men bij de keuring de hand in een baal rijst steekt, zal deze meestal met stof worden bedekt, voelt deze stof, bij het wrijven tusschen de vingers, ruw, stroef en hard aan, dan kan men zeker zijn met kalk te doen te hebben. Mot. De rups is lang 7—10 m.M., heeft 8 paar pooten, is geel-wit, met bruine kop. De rups vreet de korrels aan en dringt deze binnen, maakt van de restanten en van hare excrementen door middel van dunne draden soms vrij groote klonters. Het heet, dat de mot de klander zou verdrijven. De herkomst van de bovengenoemde keverlarve is nog niet ge noegzaam bekend. De mijt komt meestal voor in oude en verlegen rijst.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 22