- 225 horizontalen afstand van het zwaartepunt van de beladen mand tot het aanrakingspunt. Voor a d wordt n.l. D o. Wordt a nog grooter genomen, dan krijgt de mand neiging zich van het draagkussen te verwijderen. IV. De horizontale afstand van het zwaartepunt van de be laden mand tot het aanrakingspunt moet zoo klein mogelijk zijn. Bij bovengenoemde eischen is bovendien nog de volgende te stellen. V. Om de stabiliteit van den last zoo groot mogelijk te doen zijn, zoowel van een stel manden als van elke mand afzonderlijk, moet de afstand tusschen het zwaartepunt en het ophangpunt, zoowel van het stel als van elke mand afzonderlijk, zoo groot mogelijk zijn. Omtrent de mogelijkheid om aan deze eischen te voldoen, zij het volgende aangeteekend. ad I. Aan dezen eisch kan worden voldaan. ad II. Het is zeer wenschelijk, dat het ophangpunt wordt gevormd door een vast punt van de mand, vooral met het oog op de rustige ligging van de laatste. Het hooger brengen van het ophangpunt mag niet geschieden door de mand in haar ge heel hooger te brengen, daar zulks in strijd zou zijn met den eisch sub V. Als grens voor het hooger brengen van bedoeld punt zou dan moeten worden gesteld, dat het ligt ter hoogte van den boven rand van de mand en deze laatste ter hoogte van den boven kant van den ijzeren bok. Het aanrakingspunt zal natuurlijk gelegen zijn op de hoogte, waar het opgetuigde paard zijn grootste breedte bezit. ad III. Indien aan dezen eisch wordt vastgehouden, zal zoo wel de constructie van het draagkussen als die van de mand ingewikkelder worden, dan wanneer het ophangpunt zich aan den binnenwand van de mand bevindt, zoodat het wenschelijk zal zijn, dezen eisch slechts in de uiterste noodzakelijkheid te blijven handhaven. Voorloopig zal dan ook worden aangenomen, dat a o mag zijn, dus D G ad IY. Om aan dezen eisch te voldoen, moet de breedte van de mand zoo gering mogelijk zijn, hetgeen ook met het oog op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 237