227 Het kassen zoa daartoe dik en hard moeten worden, waar door het zich hoogst moeilijk zou voegen naar den rug van het paard; van dergelijk niet passend harnachement zijn nooit goede uitkomsten te verwachten. Er bestaat echter nog een opvallend gebrek bij de bestaande draagkussens. Vergelijkt men 'n.l. de schoft- en rugvrijheid van een dergelijk kussen met die van een Kamerling-zadel, dan valt het op, dat deze bij het draagkussen aanmerkelijk grooter is dan bij het Kamerling-zadel. Het gevolg hiervan is dat het dra gend oppervlak van den rug, dat bij paarden van zulk een kleine taille toch al niet breed is, bedenkelijk wordt verkleind, tenzij de kussens overdadig dik worden gemaakt. Dit laatste is dan ook bij de bestaande draagkussens het geval. Tot deze vergrooting van schoft- en rugvrijheid, benevens het aan de bovenzijde dikker opvullen van het kussen, is men echter gekomen, doordat in de practijk de schoft- en rugvrijheid op den duur onvoldoende bleek te zijn. Als we echter nagaan, waar aan het geleidelijk verdwijnen van schoft- en rugvrijheid moet worden toegeschreven, zal het wellicht mogelijk blijken, dit be zwaar op te heffen, zonder de constructie van het draagkussen ongunstiger te maken. De voornaamste oorzaak namelijk, waaraan dit gebrek moet worden toegeschreven, moet niet worden gezocht in de belasting van het paard, doch in de inrichting van het draagkussen zelf. Doordat de singelstooten door middel van ijzerdraad door het kussen heen aan den rekbaren rotan mat zijn bevestigd, zullen de beide kussens op den duur, door de spanning in de singels, uit elkander worden getrokken, waardoor de schoft en rugvrijheid breeder, doch minder hoog wordt, ten gevolge waarvan de ijzeren bok dus dichter bij den rug van het paard zal komen en zoodoende de kans voor het ontstaan van drukkingen op schoft en rug- wervelgedeelte vermeerdert. Rationeel zou het dan ook zijn, de singelstooten aan den niet vervormbaren ijzeren bok te beves tigen, in welk geval de vulling van het kussen vermoedelijk niet zoo dik en vooral niet zoo vast had behoeven te zijn. Afgescheiden van deze werking der singelstooten, valt nog het volgende op te merken. Bij een nieuw draagkussen hebben de beide helften niet het cylindervormige beloop van het paarden- I. M. T. 1906. 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 239