228 lichaam, doch zijn vrij weivlak; de bovenste gedeelten vertoonen zelfs meermalen een niet gewenschte binnenwaartsche buiging. Het gevolg hiervan is, dat bij het buigen van het kussen naar het beloop van den paardenrug, de binnenste lagen noodzakelijk moe ten worden samengedrukt, terwijl de goeniezak te ruim wordt. De samengedrukte vulling zal zich nu door haar eigen veerkracht trachten uit te zetten en wordt daarin aan de bovenzijde niet belet door den niet meer gespannen goeniezak. De schoft- en rugvrijheid zal daardoor smaller worden. Naar gelang de eerste, dan wel de laatste der genoemde fac toren zijn invloed sterker doet gelden, zal dus de schoft- en rugvrijheid breeder en minder hoog dan wel smaller worden. Ook het feit, dat bij het bestaande draagkussen de mand aan twee draagoogen wordt opgehangen, is niet als gunstig aan te merken. Daar de afstand tusschen de draaghaken 20 c.M. en het gewicht van de mand 30 K.G. bedraagt, zal voor eiken c.M., die het zwaar te punt buiten het verticale vlak midden tusschen de beide draaghaken valt, de eene draaghaak met K.G. meer, de an dere met K.G. minder dan de helft van het gewicht van de mand worden belast, waarvan het gevolg is, dat ook de ver deeling der belasting over den rug van het paard niet meer gelijkmatig plaats heeft. Aangaande de constructie van het bestaande draagkussen zij ten slotte nog opgemerkt, dat de mand voor en achter buiten het kussen uitsteekt. Het gevolg daarvan is, dat de afschei ding tusschen het belaste en het niet belaste gedeelte der huid scherp is. Eovendien bestaat de kans, dat de mand door in drukking van den binnenwand, aan de achterzijde over den rand van het kussen zal zakken, waardoor gevaar voor heup- schavingen ontstaat. Om aan deze bezwaren tegemoet te ko men, zal het kussen voor en achter een weinig buiten de mand moeten uitsteken, waardoor bovendien de verbinding tusschen mand en kussen minder beweeglijk wordt. Omtrent de materialen, waaruit het bestaande draagkussen is opgebouwd, valt het volgende op te merken: a. Goeniezakken. De goeniezakken, waaruit het eigenlijke kussen is samengesteld, zijn in onmiddellijke aanraking met de huid van het paard: er kan dus worden verwacht, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 240