232 verstande evenwel, dat de benedenhoeken en het midden van de bovenzijde van elk kussen een weinig dikker en het mid den gedeelte van elk kussen, ter hoogte van het in fig. 5 bij de letter A geplaatste kruisje, een weinig minder dik worden op gevuld. De hardheid der vulling moet ongeveer dezelfde zijn als bij een nieuw Kamerling-zadel (dit geldt evenzeer voor de kleine kussens). De niet opgevulde strook moet een zooda nige bieedte hebben, dat bij het in elkander gezette kussende schoft- en rugvrijheid aan de voorzijde 8 en aan de achter zijde 4 c.M. breed is, terwijl de breedte van voor naar ach ter geleidelijk moet afnemen. De groote kussens mogen slechts met losse steken worden doorgenaaid, met uitzondering van de gedeelten, waarop de klei ne kussens worden bevestigd, welke gedeelten stevig kunnen worden doorgenaaid, om verplaatsing of klontering der vulling zooveel mogelijk te voorkomen. De lengte der groote kussens bedraagt aan de bovenzijde even veel als, of eenige c.M. meer dan de lengte van den ijzeren bok en aan de benedenzijde over een breedte van 10 c.M. 45 c.M. De toename in lengte van boven naar beneden geschiedt ge leidelijk, zoowel aan de voor- als aan de achterzijde. De breedte der groote kussens moet zoodanig zijn, dat het kussen nog 6 tot 8 c.M. beneden de grootste middellijn van het paard uitsteekt. De benedenhoeken zijn afgerond. II. De kleine kussens (fig. 6). Aan de binnenzijde der groote kussens is op een afstand van Hr 10 c. M. van den bovenrand van elk kussen een strook pin- kenleder bevestigd, welke dient om het kleine kussen te vormen. De samenstelling van dit kleine kussen blijkt voldoende uit fig. 6, waarbij slechts dient te worden opgemerkt, dat de nerfzijde van het leder zich buiten bevindt, en dat de dikte der vulling, welke uit koehaar bestaat, ongeveer 3 c. M. bedraagt (in 't mid- den der lengte zoo noodig iets meerh III. De bekleeding. Het buitenoppervlak der groote kussens is geheel bekleed met een stuk ongelooid karbouwleder (in fig. 4 met een enkele lijn aangegeven).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 244