12 de in den handel gebruikelijke termen, daar staan wij als lee- ken voor een chaotische verwarring, waaruit zich moeilijk een alles omvattende beschrijving en indeeling laat samenstellen. In het algemeen worden de variëteiten onderscheiden le door het al of niet voorzien zijn van kafnaalden (behaard padi boeloeonbehaard —padi goendel (of padi goentoel). 2e naar de kleur der vruchten witteroode en zwarte beras of ketan). 3e naar de kleur der kroonkafjes en, indien ze aanwezig zijn, naar de kleur der kafnaalden. 4e de kleur van het zilvervlies. 5e de meer of mindere doorschijnendheid van de kern. 6e de vorm der vrucht, wat betreft de verhouding' der lengte en breedte. Naar de plaats van verbouwing en naar den groeitijd spreekt men in Nederlandsch-Indië van de volgende variëteiten: a. Oryza sativa of de gewone sawahrijst. b. Oryza montana (bergrijst) is wat de Javaan noemt: padi- gag&, padi-ladang, padi-hoema of padi-tegal of m. a. w. de rijst die niet op geirrigeerde (sawah), maar op droge velden wordt verbouwd. Eene scherpe afscheiding tusschen sawah-en bergrijst bestaat niet. De Javaan spreekt nog behalve van padi- sawah van padi- rawah of moerasrijst. c. 1. Oryza praecox (vroegrijpend) of padi-gendjah die 75— 110 dagen na de overplanting meestal rijp is. 2. Padi-dalamde laatrijpende, welke een groeitijd heeft van 150200 dagen. 3. Padi-tengahande rijstsoort die, wat betreft den groeitijd, tusschen de beide voorgaande in staat. Ten slotte zij hier nog vermeld de veelvuldig voorkomende Padi-tjerèh, een rijstsoort die, volgens De Bie, het midden houdt tusschen gewone rijst en kleefrijst en wellicht door toevallige kruising is ontstaan. Intusschen zijn de geleerden het omtrent de tjerèh op verre na met eens; zoo zegt bv. van Gorkom, dat deze variëteit de zelfde is als de hierboven genoemde padi-tengahan, terwijl

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 24