247
Indien bij de voordracht niet tegen de bepalingen gezondigd
wordt, is elk advies een subjectieve meening die, voor wat den
Afdeelingscomnrandant aangaat, aan diens functie geen meerdere
waarde ontleent.
Het is aannemelijk dat de Gouverneur-Generaal in deze wel
waarde hecht aan het oordeel van den commandant van het Le
ger, maar evenzeer is aan te nemen dat de meening van kolo
nel of luitenant-kolonel A., die toevallig commandant of waar
nemend commandant der le Militaire Afdeeling is, op Zijne Ex
cellentie maar weinig indruk zal maken.
Voor de overweging of in het voorstel tegen de bepalingen
is gezondigd, is het toch voldoende dat één lichaam, i. c. het
Departement van Oorlog tegenover den Gouverneur-Generaal
verantwoordelijk controle uitoefent, temeer daar de verifica
tie door den Afdeelingscomnrandant het Departement van Oor-
og toch in geenen deele van de verantwoordelijkheid in deze
ontheft.
Ook de tijd, aan deze verificatie te besteden, kan beter benut
worden, terwijl, in aanmerking genomen het zeer geheime ka
rakter van deze voorstellen, ook den bureau-officier, belast met
de geheime schrifturen, het invullen van de adviesrubriek be
spaard kon worden.
Uit het bovenstaande moge de lezer ontwaren dat op een
Afdeelingsbureau nog al eens arbeid wordt verricht, die gevoe
gelijk achterwege gelaten zou kunnen worden, arbeid dien men
monnikenwerk zou kunnen noemen, ware het niet dat onder
dit laatste wordt verstaan werk, dat geheel nutteloos, doch ten
minste niet schadelijk is, iets wat men, in verband met het
meerdere schrijfwerk bij de korpsbureaux te verrichten, van het
onnoodige bureauwerk nog niet zoo grif constateeren kan. Om
hieraan een einde te maken, zou van het volgende beginsel
moeten worden uitgegaan.
„Tenzij het advies van den Afdeelingscommandant aan diens
„functie waarde ontleent, behooren alle aangelegenheden van
„administratieven aard rechtstreeks behandeld te worden tus-
„schen Korpscommandanten en Wapenchef, of tusschen Plaatse-