254 Mees ter-Cornelis, en zelfs deze ééne brigade is, door gebrek aan •officiers- en kaderreserve en valide manschappen, maar een matige verwezenlijking van hetgeen men zich van een brigade in „het brigadeverband" voorstelt. Welke commandant der le Militaire Afdeeling heeft ooit kun nen zeggen: „Deze officieren, dit kader en deze manschappen zal ik ge- duimen tijd onder mijne bevelen houden; deze troepen zal ik, „opleiden en doen samenwerken in mijn geest; deze officieren, „in mijn school opgevoed, zal ik eenmaal tegen den vijand aan roeren". De officieren, ten minste de goeden, die valide zijn, blijven maar een korte spanne tijds; aan opdrachten, om valide kader te velde te zenden, kan zelfs niet altijd voldaan worden; hoe kan men bij deze voortdurende verwisseling van personeel ver wachten, dat op de oefening en de samenwerking van de on- derdeelen, zelfs van deze brigade, de commandant den stempel van zijne persoonlijkheid drukt? Dat het er bij de andere even tueel op te richten brigades beter zou uitzien, is moeielijk aan te nemen. Wat zou het anders een prachtige, loonende werkkring zijn, brigadecommandant met in zijne onmiddellijke nabijheid de korp sen der verschillende wapens die het commando uitmaken. Den ganschen ochtend in het terrein, van troep tot troep, hier tot offensief aansporend, ginds roekeloosheid breidelend; zich niet bezighouden met technische details (daarvoor zijn de wapen chefs), maar van de wapens eischen wat zijne kennis van de tactiek hem het recht geeft te eischenzich niet bekommeren om den straal van den cirkel van een stuk dat van richting verandert, maar eischen dat een batterij ongezien in stelling komt; infanterie bij het voorwaarts gaan uit de vlakte naar het bedekte terrein jagen en, kunnen ze niet anders dan over de vlakte dan eischen dat ze plots als uit den grond verrezen voor den vijand staan. Een of twee uur daags op het bureau om de afdoening van de stukken aan te geven, maar 's avonds in het studeervertrek oefe ningen ontwerpen, uit te voeren in het terreinen op de kaart; zelf als leeraar in tactiek optreden zóó, dat de officieren van de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 266