B O E K B E O O R D E E LIN G.
Leerboek der militaire aardrijkskunde en
statistiek van Nederlandsch-Oost-Indië le deel:
door C. J. Boon, kapitein der infanterie O. I.
L. Ridder der Mil. Wiliemsorde 4e kl. Leeraar
aan de Kon. Milit. Academie. Met afzonder
lijke bijlage en atlas.
Breda. De Kon Milit. Academie 1905.
Aan den kapitein C. J. Boon, eertijds leeraar aan de Kon. Milit. Aca
demie te Breda, werd eenige jaren geleden de opdracht verstrekt om in
samenwerking met den kapitein J. J. le Roy een leerboek samen te stellen
voor de militaire aardrijkskunde van Nederl. Oost-Indië. Sinds 1902 was
deze wetenschap als verplicht leervak bij die inrichting ingevoerd. Door
bijzondere omstandigheden werd laatstgenoemd officier aan de uitvoering
dezer taak onttrokken, op eerstgenoemde, kapitein Boon, rustte toen de
verplichting om alleen aan deze zware opdracht te voldoen. Door terug
keer naar Indië is het echter ook dien officier niet mogen gelukken die
taak te beëindigen; in September 1905 verscheen het eerste deel, het
tweede moest aan een opvolger overgelaten worden.
Valt het ongetwijfeld te betreuren, dat hierdoor wellicht vertraging en
gemis aan eenheid in het geheele werk zullen ontstaan, dit neemt niet
weg, dat men groots waardeering moet hebben voor hetgeen thans reeds
verschenen is en dit te meer, omdat de samensteller tot nog toe niet als
een man van de pen bekend stond, doch wel als iemand, die vele jaren
te velde met eere gediend had.
Het was een zware taak, die. den schrijver werd opgelegd en dit wel
in de eerste en voornaamste plaats, omdat men te doen had met een
nieuw studievak, waarvoor geen handleiding bestond, want wel werd in
1873 door den toenmaligen leeraar aan de K. M. A., den len luitenant
M. H. J. Plantenga, een werk getiteld „Inleiding tot de studie der mili
taire aardrijkskunde en statistiek" uitgegeven en verscheen ook eenige
jaren later een toepassing van die studie, eerst voor Nederland, België
en Duitschland en in 1888 meer uitgebreid voor Nederland alleen, doch
voor onze koloniën lag het terrein nog braak.
In de tweede plaats was de taak moeilijk, omdat de stof voor het werk
omvangrijk en de gegevens zeer verspreid waren.