258 zijn te splitsen in 2 categoriën n. 1. a die, welke als duurzaam zijn te be schouwen o. a. ligging, horizontaal en vertikaal verband, klimaat, enz. b die, welke min of meer aan verandering onderhevig zijn, zooals bevol king, bronnen van bestaan, enz. De sub a genoemde factoren worden be handeld bij de militaire aardrijkskunde, die sub b bij de militaire statistiek. Beide factoren naast elkaar behandeld, zullen een goed, doch voor onze uitgebreide koloniën zeer omvangrijk, geheel vormen. Indien ten slotte nog aangeteekend wordt, dat schrijver van meening is, dat evenals in de algemeene, ook in de militaire geographie verge lijkende studie betracht moet worden (zie inleiding blz. 3), dan wordt het duidelijk, dat van een beknopt leerboek geen sprake kon zijn. En thans een nadere bespreking van den inhoud van het boek, waarbij in de eerste plaats een woord van lof toekomt aan den schrijver voor de vele en goede gegevens op elk gebied verzameld. In het eerste onderdeel van het werk (hoofdstuk I A) wordt een overzicht gegeven van den invloed der algemeene geographische toestan den van een land op militair gebied, waarbij nog geen rekening wordt gehouden met onzen archipel. Ook hoofdstuk I B bepaalt zich tot al gemeene beschouwingen en laat de Ned. Indische toestanden onbesproken. Het handelt over den invloed van de onder A genoemde factoren op or ganisatie, kleeding, uitrusting alsmede verpleging van koloniale legers. De aangehaalde voorbeelden zijn grootendeels uit de koloniale geschiede nis van andere mogendheden getrokken, waarbij vooral de Engelsche en Fransche koloniën een groote rol spelen, hoewel ook Japansche, Ameri- kaansche, Italiaansche, Duitsche en Bussisehe toestanden niet onbesproken blijven. Meer in het bijzonder wordt in dit onderdeel behandeld de splitsing van de koloniale legers, waarbij achtereenvolgens expeditionnaire troepen, bezet tingstroepen alsmede politiekorpsen en de transporttrein de revue passeeren. Vooral aan dit laatste onderdeel is veel zorg besteed, uitgebreide gege vens van het transportwezen bij de Engelsche en Fransche legers wor den hierbij aangetroffen Na de organisatie komen kleeding en uitrusting aan de beurt, waarbij eerst de aandacht gevestigd wordt op doelmatige onderkleeding. Ver. schillende cijfers worden daarbij verstrekt omtrent de verhouding van grondstof en lucht in allerlei weefsels, alsmede de invloed van vocht op hun warmtegeleidingsvermogen. Ook de bovenkleeding wordt uitvoerig be handeld, terwijl aan het hoofddeksel en (vooral) aan het schoeisel een meer bescheiden plaats wordt ingeruimd. Na een kort woord over de verdere uitrusting en over hygiene met betrekking tot de kleeding in de tropen, wordt overgegaan tot de verpleging, waarbij eerst het voedingsvraag-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 270