260
duld van de lezers te vorderen. Genoeg moge het zijn te vermelden,
dat in 1: „Ligging" opgenomen zijn verschillende afstandstabellen der
K. Paketvaart Maatschij.; in 2 „Uitgestrektheid" gegevens (residen-
tiesgewijze) uit de afstandswijzers met vermelding der staatsbladen; in
3: „Horizontale vorm", een kustbeschrijving met de diepten in vadems
nabij de kusten, een opsomming van alle toegangen, rivieren en kanalen,
gegevens van den handel (overzicht van het aantal te Tandjoeng Priok
binnengeloopen schepen van 1894 t/m. 1902, opsomming van de artikelen
van in- en uitvoer), een beschrijving van alle plaatsen van beteekenis, een en
ander met de conclusiën daaruit voor de verdediging onzer koloniën te
trekken; in 4: „Bodemgesteldheid"; in 5: „Verticale vorm en begroeiing";
in 6: „Verkeerswegen", waarbij o. a. bij de spoorwegen vermeld wordt het
aantal kunstwerken, stations en stopplaatsen, de lengte van de baanvakken
met data van opening van elk gedeelte, hot alignement der "Westerlijnen
S.S. enz.; in 7: „Klimaat en weersgesteldheid" met een groot aantal tabel
len over temperatuur, regen verdeeling, enz. en ten slotte in 8: „Be
volking" met gegevens omtrent de verschillende cultures en de voort
brengselen, alsmede van de sterkte van bevolking, van veestapel, van voer
tuigen enz., gevolgd door beschouwingen over de mindere welvaart van
den Javaan.
Als bijlagen werden aan dit eerste deel toegevoegd een afzonderlijk
boek van 134 bladzijden, waarin de organisatie en indeeling van land
en zeemacht zijn opgegeven, alsmede een atlas van 10 kaarten.
Yan deze kaarten geven no 1 eh 2 aanleiding nog even terug te komen
op hoofdstuk I C, straks reeds als het beste en zorgvuldigst behandelde
gedeelte genoemd. In het begin daarvan worden vele nuttige gegevens
verstrekt omtrent scheepvaartverbindingen en kabels, die de Archipel
met de buitenwereld en de eilanden onderling met elkaar in verbinding
stellen; beide kaarten, de eerste toegelicht door een tabel achter in hot
boek, dienen hierbij als gids.
De uitvoering, noch van deze, noch van de overige kaarten laat te
wenschen over en is zelfs zeer goed te noemen, doch een opmerking moet
ons hierbij van het hart en wel deze, dat het gebruikelijk is om op kaar
ten, die onveranderd of bijna onveranderd overgenomen zijn uit bestaande
werken (o.a. kaart No. 4, 5, 7 en 9, uit de atlas van Stemfoort en ten
Siethoff on No. 10 uit het I.M.T.) de herkomst te vermelden.
En hiermede meenen wij de bespreking te kunnen besluiten, daarbij de
wensch uitende dat deze degelijke en nuttige arbeid in veler handen
moge komen en voor velen een goede vraagbaak moge blijken te zijn bij
studiën over onzen Archipel.
Eed.