268 Sterkte3 officieren en 101 minderen, 57 rijpaarden, trek- en draagdieren 6 vuurmonden met volle munitieuitrusting. Eén detachement genietroepen. Commandant: le luitenant R. S. Ruzette. Sterkte30 minderen. Trein en 2 ambulances, reservemunitie en brugmaterieel. Bekend was dat in de kampong Lam-Tehen-West de versterk te woningen van Toekoe Gih en T. Nja Gedong waren gelegen. Op den meest zuidelijken uitlooper van den heuvel Tjot Goeë lag aan de Zuidoostzijde de vermoedelijk niet bezette benteng Paja Krah van den Imam van Lam-Koenjét. De masdjid Behé was versterkt. In den Z. O. hoek van kampong Lam-Siti-Zuid lag de verster king Lam-Blé, terwijl in de N. O. punt van kampong Tji-Boei de pasar Lam-Poe-Poe-Oe versterkt was. Laatst bedoelde punten waren elk door een 15 a 20 man bezet. Zekere Hadji Ismaël was hunne algemeene aanvoerder. De tocht zou ook dienen om al die versterkingen te slechten en te verbranden en om de bezittingen van Toekoe Gih en Toe koe Nja Gedong te vernielen. 8 u. v.m. werd langs den grooten weg naar Lampeneroet af gemarcheerd. De gevechtstreinen (reservemunitie, ambulances en benoo- digdheden voor de genietroepen) waren bij de respectieve korp sen, compagnieën en detachementen ingedeeld. Alleen het voorste bataljon nam de gewone veiligheidsmaat regelen. Evenals op den 12en April kreeg het 14e Bataljon het terrein westwaarts van den weg Tjot Goeë Biloel voor zijn rekening, het 3e Bataljon, dat ten Oosten daarvan; bij het cötepunt 202 sloeg het eerste den weg naar Lam-Tehen in, terwijl het laatste den oostelijken weg volgde tot heuvel 19.2 en daar afdaalde naar Lam-Lagang en Lam-Lehe. De cavalerie ging door naar onzen post te Tjot-Goeë om na dere orders af te wachten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 280