269 De beide compagnieën van het 9e Bataljon vormden de alge- meene reserve en marcheerden met de artillerie en het over blijvende deel der genietroepen (één deel was bij het 14e inge deeld) eveneens naar Tjot-Goeë. De bataljons ter zijde van den weg moesten in gevechts formatie, in breed front, door de kampongs in het bedekte ter rein, in zuidelijke richting marcheeren, de verschillende posities op hunnen weg overvallen en veroveren en den daar genestel- den vijand onder het toebrengen van zoo groot mogelijke ver liezen terug drijven; bovendien moesten de korpsen zich in hun ne bewegingen naar elkaar regelen. Een slepend vuurgevecht met den vijand moest worden ver meden, na één of twee salvo's diende tot denjaanval te worden overgegaan. Yoor het overbrengen van berichten aan den colonnecom mandant, die den grooten weg zou volgen bij de reserve, kon elke korpscommandant over 4 bereden ordonnansen beschikken. Behalve de vorenvermelde woningen en versterkingen mocht er niets vernield worden. De geheele excursie had een zeer kalm verloop. De commandant van het 14e Bataljon begon den kapitein Bruinis met de le en 2e compagnie van zijn korps naar Lam- Tehen-West te zenden en liet intusschen door de 3e compagnie den Z. O. en door de 4e compagnie den Z. W. rand van Lam- Tehen-Oost bezetten. Kapitein Bruinis deed zich door een paar Atjehers, die in een der woningen slapende werden bevonden, de huizen van T. Gih en T. Nja Gedong wijzen en ze met een paar belendende blokhuizen door de genietroepen verbranden, waarop hij met zijne troepen overstak naar Lam-Tehen-Oost. 6 u. 10 v. m. ging het geheel in zuidelijke richting voor waarts. De 3e en 4e compagnie in gevechtsformatie, daar ach ter de le met de genietroepen en als reserve de 2e compagnie met de ambulance. Om de kampongs vlugger te kunnen doorzoeken, kwam later ook de le compagnie in de voorste linie. 6 u. 45 v.m. werd voor het eerst vuur ontvangen van enkele

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 281