273 Twee compagnieën van het 6de Bataljon onder majoor Ok- huizen gingen in gevechtsformatie vooruit. Beide compagnieën met 2 sectiën in front en de 2 andere als soutien. Richting werd genomen op Kandang. De cavalerie kwam voorloopig in de hoofdcolonne, de artille rie achteraan. De voorhoede had last gekregen, de versterking Kandang c. q. hij verrassing te nemen. Het terrein was zeer drassig. Op de sawah's stond 4 a 5 d.M. water. Tal van moerassen tusschen de kampongs bemoeilijkten het houden van verband. Eerst om 5 uur was Kandang bereikt en onbezet bevonden. Hier wachtte men het aanbreken van den dag af. De ge- heele colonne marcheerde op het droge terrein op. De genietroepen werden in drie gedeelten verdeeld, ééne af- deeling bij het 6e Bataljon, ééne bij de compagnieën van het 7e onder majoor Jacobs en ééne bij de algemeene reserve en aan alle ondergeschikten bekend gemaakt, dat het verboden was op ongewapenden te vuren en dat zonder specialen last geen huizen enz. verbrand mochten worden. Het 6e Bataljon kreeg opdracht zooveel mogelijk in bedekt terrein, in gevechtsformatie naar Poenir-Oost te marcheeren, die kampong te doorzoeken, aan de westzijde stelling te nemen tot nadere orders werden gegeven het moest daarbij verband houden met het 7e Bataljon, waarvan 2 compagnieën Oleh-Loeng hadden te doorzoeken en de beide andere de algemeene reserve zouden vormen, die voorloopig bij den noordrand van Oleh- Loeng kon verblijven. Hierbij werd ook de artillerie ingedeeld. De commandant der cavalerie ontving last om als zelfstandige cavalerie vooruit te gaan en de kampongs Poenir-Oost, Oleh- Loeng, Poenir-West, Le-Oe, Goeë-Gadjah, Tjabang en Boekit- Kasoemba te verkennen. Ten einde die taak in de kampongs Poenir-West, Le-Oe en Tjabang te vervullen, zond de pelotonscommandant een wacht meester en 8 ruiters uit, om den Zuidelijken rand van Poenir-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 285