276 - houclen; doch ook de batterijen, die wel gelegenheid hebben zich te oefenen, blijven aan dat euvel mank gaan. Lichter materieel is het eenige wat hierin eene afdoende ver betering kan brengen. Raseering van Lam-Asan. Den 30en Mei zou een begin gemaakt worden met het raseeren van de kampong Lam-Asan en het slechten der daarin gelegen vijandelijke versterkingen. Daartoe werden ter beschikking van den gewestelijk eerstaan wezend genieofficier gesteld: 2 sectiën genietroepen, 800 dwang arbeiders en 400 Chineesche koelies. De werkzaamheden zouden dagelijks te 7 u. v.m. een aan vang nemen. De commandanten der dekkingstroepen moesten dus vóór dien tijd met hunne maatregelen ter beveiliging van het werk gereed zijn. Het eten voor de troepen en werkers werd in de kwartieren bereid en 's morgens 10 uur met een extratrein naar Lamdja- moe gebracht. Daar waren een dertigtal karren gereed om het verder te vervoeren. De ledige blikken werden op dezelfde wijze teruggebracht. Voor den eersten dag werd als commandant der beveiligings troepen aangewezen, de luitenant-kolonel G. F. Soeters, die de beschikking kreeg over de onder vermelde troepen. 4 compagnieën 12de Bataljon, ter sterkte van 15 officieren en 436 minderen. 3 compagnieën van het /5de Bataljon onder den kapitein J. P. Linck, ter sterkte van 9 officieren en 321 minderen. 1 compagnie van het 15de Bataljon onder den kapitein P. H. Bodemeijer, ter sterkte van 2 luitenants en 117 minderen. 2 sectiën le Bergbatterijonder kapitein G. J. E. Nauta, ter sterkte van 3 officieren, 59 minderen, 8 paarden, 24 muildieren en 4 vuurmonden. 1 peloton cavalerie, commandant le luitenant C. W. F. Happé, ter sterkte van 32 ruiters. 2 ambulances, onder de officieren van gezondheid 2de klasse L. A. Demmers en F. J. Hagen, elk ter sterkte van 15 minderen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 288