278
•stoord voort kunnen gaan; er was maar één patroon verscho
ten en slechts één fuselier kreeg een schampschot.
Kleine patrouilles, die uit Boekit-Karang naar Batoe en Pe-
rampoean en uit Roempit in de richting van Lam-Goet werden
gezonden, ontvingen alleen hier en daar uit de kampongranden
een paar schoten.
Den 31en Mei werd het kappen voortgezet.
De dekkingstroepen hadden eene zelfde sterkte als den dag
te voren, stonden onder het bevel van den luitenant-kolonel
A. G. Hansen, die, behalve over zijn eigen korps, te beschikken
had over:
het 6e Bataljon (maj. D. A. Okhuizen), 2e sectiën bergartil-
lerie (comdt. Ie luit. Schrasser Bert), 1 peloton cavalerie (comdt.
Ie luitenant Gentil), 2 ambulances onder de officieren van gezond
heid Dr. Grijns en Langenberg en gevechtstreinen,
Dezen dag werd aan het 6e Bataljon de strook van Lam-Ge-
■moek tot Gemi-Roi aangewezen en het 3e Bataljon die van
Rima tot Adjoen-Tebal.
Elk bataljon bestemde 3 compagnieën voor voorpostendetache
menten en veld wachten, de 4de compagnie voor gros der voor
posten, tevens algemeene reserve.
Een der ambulances verbleef bij het voorpostendetachement te
Enking, de andere met de artillerie bij de algemeene reserve in
Lam-Goe-Oe.
Bij een opdringen des vijands moesten de veldwachten in
de lijn der posten stand houden, totdat Lam-Asan door de wer
kers zou zijn verlaten. Voor den linkervleugel liep de terug-
tochtsweg over Belang, voor den rechter over Lam-Djamoe.
De vijand deed bij het bezetten der stellingen van de berghel
lingen eenige schoten en herhaalde dat dien dag nog een paar
malen. Dat vuur werd dan door groepen beantwoord.
De cavalerie keerde reeds 8 u 15 v.m. huiswaarts, de overige
troepen 's namiddags vier uur.
De commandant van het 9de Bataljon, de luitenant-kolonel
J. T. Th. Veeren maakte te 6 u. v.m. met zijn korps, ter
sterkte van 16 officieren en 476 minderen, waaraan toegevoegd
waren 1 sectie bergart. onder den len luit. G. L. van der