281
T. Mahmoed Atenk en zijn broeder T. Bintang Melajoe zaten
te Tjot Ba Krenet, ook in de buurt van Tjot Rang, dat zelf
echter niet bezet was.
Overigens was op een bericht, dat de kompenie ook daar zou
komen branden, een groot deel van de bevolking met have en
goed naar het gebergte uitgeweken.
Overdag kwamen zij wel vaak in de kampongs terug, doch
's nachts voelden zij zich veiliger in hunne hooger gelegen
schuilhoeken.
De sterkte der bezettingen van de verschillende vijandelijke
posities was nauwkeurig bij het bestuur bekend, zoo zat in
Tjot Paklat een dertigtal Pedireezen en was eene groote ben-
teng, aan den rand van het Oostergebergte Teungkoe di Leng-
kong, door Habib Tepieëng Wan (ook wel Habib Lenkoëng) met
zijne discipelen, uit alle oorden van Atjeh, bezet.
In Lam Soet zou Habib Samalanga zich toen met een 50 a
60 man genesteld hebben. Tjot Gloempang, Tjot Goet en Tjot
Boeng Mon, zuid van Ateuh, waren opnieuw van versterkingen
voorzien en herbergden tal van benden, die het ons later nog
lastig genoeg zouden maken.
De III Moekims Kerkoen bleven tot dusverre vrij van mos-
lemin.
Deze toonden echter veel neiging ook dat gebied van aard
werken te voorzien.
Zooals we reeds opmerkten, dankten we de meeste dezer in
lichtingen aan den len luitenant der infanterie M. Neelmeijer.
Het was de laatste der reeks belangrijke diensten, die hij in
zijne functie als controleur bewees; den 5den Juni vertrok hij
naar Batavia en van daar spoedig naar Holland om, evenmin
als zijn vriend en collega Yosmaer, het land hier ooit weer te
betreden. Beiden bezweken, de laatste zelfs nog vóór hij het
Vaderland terug had gezien.
Tocht in de IV en VI Moekims o/d éden en 5den Juni.
Voornamelijk met het doel de noordelijke kuststreek van de
VI Moekims, de moekims Lam Tengah en Lampagar van vijan-