283
steund, met het gevolg, dat de bende met achterlating van 2
dooden uit elkaar stoof, bovendien een paar achterlaadgeweren
in onze handen latend.
Een paar dagen later bleek dat Toekoe Hoesin Long Bata
een der gesneuvelden was.
Den vluchtenden vijand werden nog eenige schoten nagezonden.
De brigade commandanten Kok, No. 19207 en Turpitz, No. 19807,
die de Atjehers dadelijk nazetten, bereikten, gevolgd door de
overige brigades, ten 5 u. 5 v.m. Lam-Poelau.
Deze versterking was nog door den vijand bezet, althans de
onzen ontvingen daaruit een paar schoten, doch dank zij het
doortastend optreden der voorste brigades hielden zij geen stand
en waren alle posities binnen weinige minuten genomen, zonder
verliezen onzerzijds.
5 u. 45 gingen de marechaussees door naar den heuvel bij
Lam-Lon (Kaart II) en kregen vuur van een 20 man sterke
bende, die in de richting van Tandjong uitweek.
Yijf minuten later werd de compagnie repeteergeweren ter
ondersteuning van Lam-Pisang uitgezonden.
Ook de cavalerie was inmiddels komen opdagen en berichtte
op dit moment, dat de N. en W. randen van Tandjong onbezet
en de bruggen in den weg intact waren.
Uit de Oostranden van Lam-Baroe, Lam-Lon en Meha Lam-
Lon werd geen vuur ontvangen.
Op last van den bevelhebber werden Lam-Poelau en Boekit Se-
boen door het 6e Bataljon en de batterij van kapitein Nauta bezet.
6 u. 10 v.m. kwam ook het 3e Bataljon te Lam-Poelau aan.
De cavalerie rukte door kampong Tandjong heen, vond haar
onbezet, doch kreeg uit den Zuidrand een zestal schoten, terwijl
zij in den N. rand van Koeh 14 man waarnam.
Een peloton van het 6e Bataljon volgde hen aanvankelijk en
nam in den Z. rand van Tandjong stelling.
De 3 compagnieën van het 3e Bataljon met de batterij van
kapitein Kempers rukten kwart over zes naar kampong Seboen op.
Nadat de cavalerie last was gegeven voorloopig niet verder
Zuidwaarts te gaan, kwam de ritmeester zich bij den chef van
den staf te Lam-Poelau melden.
I M. T. 1906. -°