285 necommandant de marechaussee naar den Zuidrand van Lam- Gloempang marcheeren en daar stelling nemen. Half negen zond de ritmeester de Lannoij het bericht naar den algemeenen hevelhebber, dat hij zich met zijn peloton ca valerie in den Zuidrand van Meunatha Majang tegenover Mas- djid Lam-Poe-Oeh bevond naast de marechaussees die daar in stelling lagen. De colonnecommandant was bezig zijne troepen, die een moei lijken weg door den kampong gehad hadden, te verzamelen. De sectie artillerie bevond zich in den kampong Meunatha Mantjeng. Voor alle wapens waren de sawah's en rawa's moeilijk te over schrijden. Met achterlating der artillerie in den kampong wilde de colonne commandant de breede sawah naar Lam-Poe-Oeh overtrekken. Hij stuitte echter op de Aloer Rampoenoen, waarover de genie troepen, ten 9 u. 10 een brug begonnen te leggen. Toen het bleek, dat het werk nog wel een paar uur duren zou, nam overste Hansen het besluit langs den voet van het gebergte, over Lam- Gerik te marcheeren. Inmiddels waren 2 compagnieën van het 9e Bataljon, met ééne compagnie van het 14e, waarbij de bevelhebber met staf, ten 9 u. 45 v.m. van Lam-Poelau naar Meunatha Majang ge trokken. De sectie artillerie in Lam-Baroe (Noord) werd medegenomen naar M. Majang om zich daar met de andere te vereenigen. De beide resteerende compagnieën van het 9e bleven te Lam- Poelau om de komst van het vivrestransport af te wachten. Half elf kwam dat aan en hield een uur rust, toen marcheerde het ook in de richting van M. Majang af. De le luitenant Happé, die zich met zijn peloton op den grooten weg 100 M. van de N. O. punt van Lam-Tjoe had opgesteld, berichtte ten 10 u. 20 v.m.dat de bende op Pasar Kedebiëng al sinds een uur niets van zich deed hooren. Daar de colonne Hansen langs den voet van het gebergte al evenmin vorderde en de bruggen gereed kwamen, werd ten ruim 12 u. 's middags voor het 3e Bataljon retireeren geblazen. 12 u. 45 waren allen weer in den Z. rand van Majang en even vóór

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 297