290 Alle bewegingen der colonne geschiedden zooveel mogelijk in gevechtsformatie en in verband met elkaar. Twee compagnieën van het 7e Bataljon vormden deiesei\e, die met de artillerie achter het 12e aanmarcheerde. Yan de genietroepen bleef de commandant met het halve peloton bij het 12e Bataljon, terwijl 10 man ter beschikking van den commandant van het 7e en 10 man ter beschikking van den artilleriecommandant werden gesteld. Eéne ambulance was bij het 14e Bataljon, ééne bij het 12e en ééne bij de reserve ingedeeld; aan de Noordercolonne was een verbandmeester met de noodige middelen toegewezen. De cavalerie die Lam-4.wi verkende, vond dien kampong niet bezet en reed door naar Lam-Toetoe. Het 7e Bataljon begon met de toegevoegde genietroepen de versterkingen in Lam-Awi te slechten en de huizen te door zoeken. Daar echter zoo snel mogelijk doorgerukt meest worden, weid deze arbeid weder gestaakt. 5 u. 45 v.m. zond de algemeene bevelhebber den majoor Jacobs den last, „12e Bataljon zal om „6 u. v.m. marcheeren tot in W. rand Lam-Toetoe. Rukvooit "tot in meest westelijken kampong Lam-Njoeng via Kota-Sagoi. Zoowel deze kota als eene versterkte benteng in Lam-Njoeng W. werden onbezet bevonden en geslecht, een klein stuk geschut medegenomen en een paar lilla's in putten gewoipen. 7 u. 10 stak de Noordercolonne naar het strand over inde lagune stond niet meer dan 0.6 M. water, alleen in het midden was een geul ter breedte van 1 M., die dieper was en bereikte ten 7 u. 40 den steenen dam. Het 12e Bataljon was ten 5 u. 15 ia den O. rand van Lam- Manjang gekomen en hield hier en in Lam-Tengah-Oost halt, om de huizen te doorzoeken en de versterkingen op te ruimen. Na bekomen last werd 5 u. 52 v.m. verder gemarcheerd en wel in zeer breed front naar den W. rand van Lam-Toetoe en, ook daar op geen verzet stuitend, naar Lam-Badah en Lam-Pagar. Half negen waren deze kampongs, alsmede Lam-Goeroen en den weg ten W. van Lam-Badah tot aan het gebergte door zocht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 302