292
De beide compagnieën van den majoor Jacobs waren langs
het strand ook naar Lam-Baroe gemarcheerd en dekten het em-
barkement der landingsdivisie, dat om 10 u. v.m. plaats vond.
Nadat daar alle versterkingen zooveel mogelijk geslecht waren
en ook een dwars over den weg aangelegden borstwering W.
van Lam-Toetoe en de Ooster face van eene Koeta W. van
Indra-Perwa door de genietroepen waren opgeruimd, trok men
om 11 u. 15 terug, na den kolonel Stemfoort een bericht van
den stand der zaken te hebben gezonden.
Volgens rapport van den kapitein Graafland had zijne colonne
geen andere dan terreinmoeilijkheden te overwinnen gehad.
Ook bij den terugtocht verscheen geen enkele vijand in de
vlakte, alleen ontving het 14e Bataljon bij het oversteken van
de sawah naar den Noordrand van Lam-Isi enkele schoten uit
het gebergte, waardoor een inlandsch fuselier gewond werd.
Met het verder slechten van versterkingen ging nog eenigen
tijd verloren, o. a. werden in Lam-Manjang van een koeta met
3 M. dikke en 1.5 M. hooge wallen middels springmiddelen de
Noorder en Oosterface over eene lengte van 12 a 15 M. open
gelegd en ook de bentengs in Lam Awi verder opgeruimd.
3 u. n.m. was de geheele colonne weer te Lamtih, van waar
men verder naar Lam-Djamoe marcheerde, om per trein naar den
Kraton te worden gebracht.
Met uitzondering van een paar man was er geen volk in de
kampongs, die overigens in goed onderhouden toestand waren
aangetroffen.
Een lilla, drie donderbussen en 7 voorladers vormden den
buit van dien dag.
Vereenigde detachementen van Tjot Goëe en Lam-Peneroet
bezochten den 5den en 6den Juni de kampong Lam-Tehen-Oost
en ruimden daar een paar kleine versterkingen op.
Den 7en Juni maakte het 5de Bataljon onder den luitenant
kolonel C. Laceulle een marsch van Ketapan Doea over Boekit
Kasoemba langs den voet van het gebergte via Lam-Asan naar
Lamtih en terug naar Lam-Djamoe. Nergens werd een spoor van
vijanden ontdekt, er viel geen schot. Hetzelfde had een colonne,
bestaande uit twee compagnieën infanterie en het eskadron ca-