300 raai aangewezen, het recht toekent aan comptabelen voorloopig vergoedingen op te leggen. Welke autoriteiten tot het opleggen van voorloopige vergoe dingen bevoegd zijn, zegt het Gouv. besluit van 18 Maart 1901 no. 21 (Bijblad no. 5574). Daarin lezen we o.a. Ten zesde Ter uitvoering van het bepaalde bij artikel 90 der comptabi liteitswet als de autoriteiten, door wie ter verzekering van "'s lands belangen bij voldoende gebleken te kort in eenig comp tabel beheer, aan comptabelen voorloopig vergoedingen kunnen „worden opgelegd, aan te wijzen: I enz. II Indien de comptabelen behooren tot het Dep. van Oorlog: „et de gewestelijke chefs van wapens en dienstvakken; de Commandant van het Leger en Chef van het Departe- „ment van Oorlog, zullende daarbij gevallen die geen uitstel "gedoogen uitgezonderd als regel worden aangenomen, dat het voorloopig opleggen van vergoedingen aan comptabelen, die in „rechtstreeksche betrekking staan tot de gewestelijke chefs van "wapens en dienstvakken, steeds door deze zal geschieden: Ten zevende: „De besluiten, waarbij door de in artikel 6 genoemde autori teiten aan comptabelen voorloopig vergoedingen zijn opgelegd, „vermelden de kantoren of administratiën, voor de invordering „aangewezen. Ten achtste: „Van de in artikel 6 genomen besluiten worden afschriften „verleend aan de Algemeene Rekenkamer en, voorzoover zij niet '^zijn genomen door een Hoofd van een Departement van Alge meen bestuur, ook aan den Chef van het Departement waar ronder het comptabel beheer of de administratie, in welke het „te kort is bevonden, ressorteert." De regeling, in de artikelen 6, 7 en 8 van bovenstaand besluit opgenomen, geeft aanleiding tot eenige opmerkingen. Artikel zes spreekt van het opleggen van voorloopige vergoe ding „bij voldoende gebleken te kort in eenig comptabel beheer." Hierdoor is het bepaalde bij artikel 90 der comptabiliteitswet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 312