301 nauwer begrensd. Wel is waar kan uit de gewisselde stukken worden opgemaakt, dat het artikel in het leven is geroepen om, ter verzekering van 's lands belang, bij voldoende gebleken te kort tot het opleggen van voorloopige vergoeding over te gaan, doch het nieuwe wetsartikel, zooals het luidt, laat geheel in het duister in welke gevallen en waarvoor de vergoeding kan wor den opgelegd. Verreweg het grootste aantal der comptabelen, ressorteerende onder het Departement van Oorlog, behoort tot het dienstvak der militaire administratie. De gewestelijke chef van deze comp tabelen zal dus de gewestelijke intendant zijn. Alleen beheer ders van geniemagazijnen, magazijnen van oorlog of van ge neesmiddelen zijn militaire comptabelen, die niet den geweste lijken intendant tot gewestelijken dienstchef hebben. De bepalingen, opgenomen in de artikelen 7 en 8 van het besluit, hebben blijkbaar ten doel, der Algemeene Rekenkamer in de gelegenheid te stellen controle uit te oefenen op de behoorlijke invordering der voorloopig opgelegde vergoedingen. Eene gelijk soortige bepaling als artikel 7 behelst, treffen we aan in arti kel 4 alinea 2 van staatsblad 1901 no. 325 voor vergoedingen en boeten door de Algemeene Rekenkamer zelve opgelegd. Op welke wijze de invordering van schulden aan het land we gens aan militaire landsdienaren opgelegde vergoedingen plaats vindt, geven de 16 en 17 van het Bijvoegsel der Instiuctie voor het voeren der administratie bij korpsen en garnizoenen aan. In 16 sub g en a is sprake van twee soorten van vergoedin gen en wel van door de Algemeene Rekenkamer aan comptabe len opgelegde vergoeding en verder van „opgelegde veigoedingen zonder eenige nadere aanduiding, door welke autoriteiten en aan wie opgelegd. De ingevolge artikel 90 der comptabiliteitswet opgelegde ver goedingen moeten dus, als niet vallende ondei de eerstgenoemde, onder de laatstgenoemde categorie gerangschikt worden. In 17 van het Bijvoegsel is verder aangegeven, dat tot aan zuivering dezer schulden wordt gekoit: één derde van het ge noten wordende traktement, zoo dit meer dan 300. 'smaands en één vierde van het genoten wordende traktement, zoo dit f 300.— of minder 'smaands bedraagt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 313