306 gen niets te maken. Het is eene voorloopige regeling, uitge vaardigd omdat op het tijdstip dat de instructie werd gearres teerd, nog geen uitvoering was gegeven aan het bepaalde in de laatste alinea van artikel 82 der comptabiliteitswet. Hoe zal nu in de practijk het voorgeschrevene in de le alinea van artikel 10 der Instructie voor de Gew. Intendanten toe passing vinden? Volgens artikel 57 der Instructie voor het voeren der admi nistratie bij korpsen en garnizoenen is het toezicht op de kas en de daarin aanwezige gelden op plaatsen waar een geweste lijk intendant gevestigd is, aan dezen, op de overige plaatsen naar gelang van omstandigheden aan den korpscommandant of plaatselijk mil. comdt. opgedragen. Artikel 58 van even genoemde Instructie zegt, dat de kasin- specteur minstens éénmaal 's maands de kas van den kwartier meester onverwachts opneemt. Blijkt dat het saldo geheel of gedeeltelijk niet aanwezig is, dan wordt, zoo de kasinspecteur niet tevens is de gewestelijke intendant, c.q. aan dezen gerap porteerd. Het zal echter wel eens kunnen voorkomen dat bij de op name door den kasinspecteur geen overeenstemming blijkt te bestaan tusschen het saldo in kas en hetgeen volgens het kas boek aanwezig moet zijn, terwijl toch in het wezen der zaak niet van een te kort in kas kan gesproken worden. De kwartiermeester kan verzuimd hebben een uitgaaf te boe ken of wel een ontvangpost te hoog, dus foutief, hebben in geschreven. In zoodanige gevallen onmiddellijk de voorloopige vergoeding op te leggen, zou niet in overeenstemming zijn met de strekking van artikel 90 der comptabiliteitswet. Eerst „bij voldoende geble ken te kort" wanneer de fout dus niet opgehelderd kan worden en de comptabele niet in staat is het te kort onmiddellijk aan te zuiveren, zal tot dien maatregel moeten worden overgegaan. Iets anders is het wanneer een te kort in kas een gevolg is van gepleegden diefstal, hetzij dan dat de comptabele bestolen is geworden, dan wel het vermoeden bestaat, dat deze zelf zich aan 's lands gelden vergrepen heeft. In zulke gevallen zal mét het opleggen van voorloopige vergoeding niet mogen worden ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 318