19
Hollandschen consul), wordt beschouwd werkelijk te voldoen aan
den hier genoemden eisch.
De uitvoer van Siamrijst bedroeg
over 1903:2.395000 picol cargo-rijst (zie blz. 25)
4.848000 witte-rijst,
waarvan naar Singapore respectievelijk 325.000 en 2.643000 picol.
De regenval is een factor, die in Siam zeer gevoelig op den
uitvoer werkt; valt er het eene jaar weinig regen, zoodat de
oogst beneden de verwachting blijft, dan zal de uitvoer in het
volgende jaar aanzienlijk minder zijn.
In Indië bestaat een zeer sterk vooroordeel tegen de uitheem-
sche rijst in het algemeen en tegen de Siamrijst in het bijzonder.
De inlander beweert, dat na het eten van uitheemsche rijst veel
vlugger een gevoel van honger ontstaat, terwijl de Siamrijst
daarenboven een wrange smaak (sëpët) zou hebben en bij het
kauwen onder de tanden zou knarsen.
De Europeaan beschouwt de Siamrijst eenvoudig als minder
waardig en gebruikt deze rijstsoort dan ook, met zijn medeweten,
zelden of nooit; dat er evenwel menig picol Siamrijst geconsu
meerd wordt zonder dat de consument iets van de wrange smaak,
het knarsen onder de tanden, of de minderwaardigheid bemerkt,
is een feit, dat de meeste rijstmengers (parlevinkers zegt men
in Holland) practisch zouden kunnen, maar liever niet zouden
willen bewijzen. Het wil ons dan ook voorkomen, dat de ver
beelding in deze niet weinig gewicht in de schaal legt en dat
misschien het vroeger (thans verlaten) standpunt, n.l. dat de Siam
rijst een der hoofdoorzaken van de beri-beri zou zijn, er niet
weinig toe heeft bijgedragen, dat deze rijstsoort zoowel onder
Europeanen als inlanders in discrediet is geraakt.
Rangoon- of Burmahrijst.
De van Opper- en Neder-Burmah afkomstige rijst wordt dik
wijls onderscheiden naar de havens vanwaar ze wordt uitge
voerd, t. w.
Rangoon-, Akijab-, Moulmein- en Bassemrijst. De voornaamste
uitvoerhaven is Rangoonredenen waarom men meestal hier te
lande onder de verzamelnaam Rangoonalle door Burmah uitge
voerde rijstsoorten samenvat.