311 een wetsartikel of een gouvernements-besluit noodig worden geoordeeld. 161 der order voor de militaire administratie No. 1 voorziet in het geval dat de persoon, aan wien de voorioopige vergoe ding is opgelegd, reeds naar elders (buiten het gewest) in admi nistratie is overgegaan. Het is echter minder juist om in deze paragraaf te spreken van den ordonnateur. Wel is waar is de gewestelijke intendant, die hier bedoeld wordt, tevens ordonnateur voor het materieel bij de militaire administratie in beheer, doch wat hem in deze wordt opgedragen, verricht hij in zijne functie van geweste lijken intendant en niet in die van ordonnateur. De laatste alinea van artikel 104 verleent den beheerder het recht om, zoo hij zulks wenscht, zijne bezwaren tegen het op leggen der vergoeding in te brengen. Wie zal te beslissen hebben of de voorioopige vergoeding al dan niet rechtmatig is opgelegd? Uit hetgeen bij de behandeling van artikel 90 der comptabi liteitswet in de gewisselde stukken is aangeteekend, zou de gevolgtrekking gemaakt kunnen worden, dat de comptabele zijne bezwaren tegen het opleggen der voorioopige vergoeding bij de Algemeene Rekenkamer zou moeten voorbrengen. Toch kan dit naar onze meening niet de bedoeling zijn. De Algemeene Rekenkamer is geen college, dat op een bepaald oogenblik geroepen kan worden als scheidsrechter op te treden in een geschil tusschen een comptabele en diens onmiddellijken chef. De taak van het college bestaat daarin, dat ze alle rekeningen van comptabelen zelfstandig en in denzelfden vorm afdoet, on verschillig of, met betrekking tot eene zekere periode van het door dien comptabele gevoerd beheer, reeds door een adminis tratieve autoriteit een vergoeding is opgelegd. Zoodra diezelfde periode door de Algemeene Rekenkamer is afgehandeld, blijkt uit haar besluit of de vroeger opgelegde vergoeding verschuldigd, dan wel geheel of gedeeltelijk niet verschuldigd is. De artike len 87 en 88 der comptabiliteitswet zijn voor den comptabele een waarborg, dat hem de gelegenheid verschaft zal worden zijne bezwaren in te brengen. Blijkt uit het besluit der kamer, dat de ingevolge de beschikking van de administratieve autoriteit op-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 323