314
beheer, aan comptabelen voorloopige vergoedingen kunnen op
leggen. De administrateurs van militaire hospitalen zijn daar
niet genoemd.
Artikel 18 zou in verband hiermede zoodanig gewijzigd kun
nen worden, dat den administrateur werd opgedragen, telkens
als daartoe aanleiding bestaat, aan den gewestelijken intendant
een voorstel te doen om aan den magazijnmeester voorloopig
de vergoeding op te leggen voor tekortkomsten in de onder
diens beheer gestelde goederen.
Vergelijken we nu artikel 18 der Instructie voor het voeren
der administratie bij de militaire ziekeninrichtingen en arti
kel 10 der Instructie voor de gewestelijke intendanten met
artikel 104 der regelen voor het materieel beheer, dan valt het
op dat, waar laatstgenoemd artikel aan comptabelen vrijheid
laat om tegen het opleggen van eene voorloopige vergoeding
hunne bezwaren in te brengen, eerstgenoemde artikelen over dit
punt het stilzwijgen bewaren.
Grond voor eene zoo verschillende behandeling is moeielijk te
ontdekken.
Ten slotte nog een enkel woord over het opleggen van ver
goedingen aan compagniescommandanten, op grond van de ver
schillende bepalingen, voorkomende in de Instructiën voor het
voeren van de administratie bij korpsen en garnizoenen en bij
compagniën en detachementen. Een voorloopig karakter, in
den zin van artikel 90 der comptabiliteitswet, dragen die ver
goedingen niet. De wet noemt slechts de comptabelen, als de
personen aan wie eene voorloopige vergoeding kan worden op
gelegd.
Hoewel nu de compagniescommandant volgens de letter dei-
wet (art. 85) comptabel is, daar hij van landswege belast is met
het bewaren en betalen van gelden (gelden ter goede rekening),
is hij dit in werkelijkheid niet, daar hij geen verantwoording
behoeft af te leggen aan de Algemeene Rekenkamer, doch reken-
plichtig is aan den kwartiermeester.
Ontstaat door een of andere oorzaak een tekort in de aan
den compagniescommandant toevertrouwde gelden ter goede
rekening en komt dit aan het licht bij verwisseling van com-