IIET KADER VAX HET INDISCHE LEGER IX DE TWEEDE KAMER, Door het aannemen van de Indische begrooting voor 1906 heeft de Tweede Kamer der Staten Generaal hare goedkeuring ge schonken aan eene belangrijke formatiewijziging van het leger in O. I. De Memorie van toelichting op die begrooting bevatte, ter zake van onderafdeeling 114: traktementen, soldijen, toelagen, foura- gegelden, bureau- en andere kosten der infanterie, het voorstel om bij dat wapen over te gaan tot eene vermindering der forma tie met: 3 officieren 870 Europeesche onderofficieren en minderen, H- 260 inlandsche onderofficieren en minderen, waartegenover staat eene uitbreiding dier formatie met: 990 Amboineesche onderofficieren en minderen. Dit zal in totaal eene vermindering van: 3 officieren en 140 onderofficieren, korporaals en fuseliers 1) ten gevolge hebben, hetgeen op eene sterkte van ongeveer 25000 gegradueerden en soldaten geen invloed van beteekenis behoeft te hebben. Ook de ruil van een duizendtal Europeanen en in landers, tegen Amboineezen, die bij de Garnizoensbataljons in gedeeld zullen worden, zal, op zich zelf beschouwd, het leger niet in kracht behoeven te schaden. Lette men alleen op deze cijfers, dan zou van de daardoor te bereiken bezuiniging van 24.500 niets dan goeds te zeggen zijn. Op dat standpunt heeft de volksvertegenwoordiging zich blijk baar geplaatst, de quaestie werd haar niet voorgelegd als een legervraagstuk, maar als de dubbeltjes zaak: onderafdeeling 114. 1) Door „onderofficieren en minderen" wordt in dit artikel alleen gedoeld op hen die in de gelederen dienst doen, met uitsluiting nog van de hoornblazers en tamboers.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 332