325 -
Europeesch onderofficierskader, maar zal zij het reeds bestaande
groote gebrek zorgwekkend kunnen doen toenemen. De uitbrei
ding met een 75 tal onderofficieren heeft daardoor ook alle kan
sen eene doode letter te moeten blijven.
Herinner ik mij hoe eenige jaren geleden bij de recruten-klas-
sen, instede van 8 a 10 man, zóó velen ingedeeld waren, dat de
Inlanders zich in het: Nummert- U! tot pijp enpijptig moesten
oefenen, een artikel van den len luitenant R. Boonstra in den
jrg. 1902 van dit tijdschrift (dl. II, blz. 1) toont aan dat de toe
stand toen niet veel verbeterd was. Een compagniescomman
dant bij een veldbataljon had een compagnie van 180 Europea
nen met slechts 2 sergeanten, die nog op den koop toe geëm-
ployeerd wareneen ander kapitein stond met 10 klassen recru-
ten en één sergeant.
Is sedert dien zóóveel verbeterd, dat men van de Europee-
sche kweekelingen een 1000 tal durft wegnemen en tevens nog
op uitbreiding van 't aantal sergeanten mag rekenen?
Ziehier een vergelijkend overzicht volgens de begrootingen:
Infanterie en Marechaussee:
1905
1906
Europeesche onderofficieren
korporaals
fuseliers
1588
622
6319
1562
560
544-1
74
62
878
Wil men in ernst verbetering van de aanvulling van het Eu-
ropeesche onderofficierskader, dan is óf versterking van het
Europeesch element noodig, öf er moeten middelen aangegeven
worden om het gehalte van de Europeesche vrijwilligers be
langrijk te verheffen, waardoor uit een gelijk of een geringer
aantal recruten toch een grooter aantal gegradueerden gevormd
kan worden; öf wel in Nederland moet een grooter getal korpo
raals en sergeanten voor de infanterie in Indië opgeleid worden.
Lag het in de bedoeling langs een of meer der hier aange
geven wegen naar het verhelpen van het bestaande kadergebrek
te streven, dan zou dit geld moeten kosten en dan zou dus
de begrooting daarvan ook melding moeten maken. Nu ik daar
van in de M. v. T. geen gewag gemaakt vind, kan ik slechts
de vrees uitspreken dat men in de onvermijdelijk toenemende
in -1906
meer j minder