330 -
wendde zich dadelijk naar Padang Lawas, een landschap van de onaf
hankelijke z. g. Batang Hari Districten.
Het was April geworden toen men zoover gekomen was. De Djambische
benedenlanden waren zoo goed als geheel vrij van gewapende benden;
de enkele anaq radja aldaar trad feitelijk niet meer gewelddadig op,
zwierf rond onder de Koeboestammen met enkele volgelingen en vrouwen.
Gewapende politiedienaren en bevolkingspatrouilles konden hier de zaak
verder afwikkelen; het militair commando kon nu zijn krachten meer
stroomopwaarts van de Batang Hari aanwenden 1). De in de beneden
landen niet meer noodige bivaks werden opgeheven, daarentegen het pa
trouilleeren in de Boven-Tebo met meer troepen voortgezet.
R. M. T. week dan ook uit naar de Djoedjoehan streek, gelegen buiten
de grenzen van het eigenlijke Djambi. De in het bekken van deze rech
terzijrivier van de Batang Hari gelegen landschappen Batoe Kangkoeng
en Senamar (of Indamar) waren reeds door een patrouille uit Pelajang
(aan de Tebo) bezocht in Januari, toen de controleur van M> Laboeh
(Sumatra's Westkust) daar rondreisde naar aanleiding van een verzoek
om inlijving.
Nu het vaststond, dat R. M. T. in de Djoedjoehan verblijf hield, werd
het noodig aldaar een tijdelijke bezetting te legeren, ook al ter meerdere
bescherming van de bevolking. In het laatst van Mei kwam daarom te
Rantau Pandjang (a/d Djoedjoehan) een halve compagnie als bezetting,
terwijl Batoe Kangkoeng en Senamar bij Djambi werden ingelijfd. In de
benedenstreken was de toestand zoo gunstig geworden, dat in Juli een
compagnie van het 2e Bataljon naar Java werd teruggezonden.
Onderwijl kreeg men ook zekerheid dat de Pang- Ratoe zich te Padang
Lawas ophield, en nu begon men meer acht te slaan op de verzoeken
van de landschapshoofden der Batang Hari Districten 2) om inlijving bij
het Nederlandsch-Indiseh grondgebied. Zoo toog de Assistent-Resident
van Djambi, vergezeld van een militaire macht, in Juli naar Kota Besar
en aangrenzende rijkjes en bracht deze onder ons rechtstreeksch bestuur.
Als bestuurszetel werd gekozen Kota Baroe aan een linkerzijtak van
de Batang Siak, rechterzijrivier van de BataDg Hari, en gelegen in Kota
Besar; een kapitein, die de twee in het Djambische aanwezige mobiele
sectiën (met karabijn en klewang bewapend) en nog 45 man infanterie
tot zijn beschikking kreeg, trad op als civiel gezaghebber.
1) Zoo werd b.v. de 3e compie. v/h 2e. Bat., die in het Kompeh gebied patrouii-
leerde, achtereenvolgens overgebracht naar Soengei Arohan Moeara Tebo.
(2) De eigenlijke Batang Hari Districten zijn Padang Lawas, Sitioeng, Sigoentoer en
Poelau Poendjoeng, doch ook Kota Besar, verreweg het machtigste dezer staatjes, wotdr
hiertoe gerekendde vorst van laatstgenoemd landschap voert ook opperheerschappij over
Soengei Koenit en Talau.