332 Nu hadden de Kwantanners of beter gezegdhad een der hoofden aldaar, n.l. de vorst van Basarah tevens Jang di Pertoean van Kwantan, die belang had bij steun door het gouvernement, waar hij zich zeiven niet helpen kon om zijn vervallen grootheid den ouden luister te hergeven al sinds jaren om inlijviug bij het N. I. gouvernement verzocht: in den trant van Indragiri wel te verstaan. Dat nam niet weg, dat de expe ditie IJzerman in Kwantan zeer vijandig behandeld werd, zelfs een barer leden door Kwantanners uit Taloek vermoord zag; een bewijs te meer, dat het verzoek om inlijving niet bepaald een volkswensch was 1). In den laatsten tijd kwam de vorst van Basarah, die zich gaarne als de gebieder van de Kantau Kwantan uitgeeft, wederom terug op zijn verzoek, en aan den controleur van Goenoeng Sahilan werd toen vergun ning verleend dien vorst te bezoeken ter onderhandeling over zijne erken ning v/h. Nederlandsch gezag, op den voet der korte Atjeh verklaring. De zending had geen succes, voornamelijk doordien de radja van Ba sarah niets over de bovenstreken te zeggen had; alleen op de goedge zindheid van het om en bij Basarah gelegen deel van de 1Y Kota's di llir kon vertrouwd worden. Het leven van den controleur werd zelfs bedreigd. Aangezien nu de Kwantanstreek en wel voornamelijk de V Kota's di Tengah met Taloek aan het hoofd schuilplaats verleende aan allerlei ge boefte, waarvan uitlevering geweigerd werd, besloot de Regeering tot dwangmaatregelen over te gaan. Kwantans grenzen werden z. g. afge sloten, d. w. z. in- en uitvoer beperkt en om dit woord niet ijdel te doen zijn, moest de militaire macht hierbij een handje helpen. Het van Loeboeq Gedang naar Sidjoendjoeng overgegane peloton van het 16e Bataljon, waarvan 50 man van 12 Aug. tot 4 Sept. den con troleur vergezeld hadden bij de inlijving van de IX Kota's Sei. Batoeng en Kamang, trok in zijn geheel half September naar de Kwantan districten, om de Wester- en Zuider-grenzen daarvan te bewaken. Van uit het Noorden zond Bang Kinang eind September 60 man met 2 off. naar Ma. Lemboe, een belangrijke plaats aan de Bg. Sinjinji (of Singingi, rechter zijrivier van de Kampar Kiri), van waar uit gepatrouilleerd zou worden tot in Tanah Darat en op die wijze verbinding verkregen met een 7 October uit Riouw naar Tjerenti (aan de Kwantan rivier, benedenstrooms Basarah) vertrokken afdeeling van 80 man met 3 off., die ter laatstge noemde plaats den 14en October aankwam. Bij den controleur, die het detachement Sidjoendjoeng vergezelde, kwa- 1) Als bewijs van weinig imperialistische neigingen bij de Ind. Regeering kan de geschiedenis van de aanrakingen met Kwantan gelden; zelfs de sobere koloniale verslagen worden, wanneer men ze goed leest, welsprekend ten deze; zie overigens IJzerman's aan genamer geschreven „Dwars door Sumatra."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 344