334 als op de omliggende landschappen werden toegepast, beperkten den be wegingskring der onverzoenlijken onder P. Ratoe zoodanig, dat in den laatsten tijd hun herhaaldelijk slagen konden toegebracht worden, althans in het terrein ten N. van de Batang Hari. De Djoedjoehan streek blijkt voor Raden Mat Tahir een veiliger schuilplaats. Ongetwijfeld moet aan het inlijven der omringende landschappen tot in Kwantan toe een belangrijk deel van het in den laatsten tijd in Djambi verkregen resultaat toegeschreven worden, als gevolg waarvan nog een compagnie van het 2e Bat. naar Java zal terugkeeren. De nog in Djambi aanwezige troepen blijven voornamelijk in de bovenstreken gelegerd en dienen grootendeels tot bevestiging van de verkregen resultaten, terwijl aan eenige bewegelijke afdeelingen de taak toebedeeld is de rondzwer vende anaq radja met aanhang onverpoosd te vervolgen. Eensdeels omdat langs de rivieren de dichtstbewoonde streken zich uitstrekken, maar ook omdat zij de meest geschikte verbindingswegen vormen voor den opvoer van troepen en voorraden, treft men langs die waterwegen de door ons bezette punten aan. Bjj deu aanvang van het jaar 1906 waren, behalve Djambi, bezet: M. Tambesi, Penindjoean, M. Tebo, Telok Kajoe Poetih, alle aan de Batang Hari, zoo te zeggen poorten tot belangrijke achter die plaatsen gelegen gebieden, tevens steunpunten voor de bescherming van het ver voer langs die groote rivier. Het stroomgebied van de Tambesi was reeds zoo veilig, dat alleen aan den grooten uit het "W. stroomenden zijtak, de Merangin, nog een post bestond: Bangko, doch ook dit bivak werd half Januari opgeheven. Overigens werd in elk der stroomgebieden van de grootere rechter zijrivieren v/d Batang Hari een bezetting gelegd: Rantau Pandjang aan de- Tabir, Moeara Boengo aan de samenvloeiing van Tebo en Boengo, Pelajang aan de Boven-Tebo, tevens, met Telok Kajoe Poetih, voor af- patrouilleeren van Djoedjoehan zorgende. Het stroomgebied van de Batang Siat wordt beheerscht door de troe pen in Kota Baroe, gelegen aan de Batang Mimpi, een linkerzijrivier,, die ook het geheele, kortelings nog onafhankelijke gebied der z. g. Batang Hari districten afpatrouilleeren. Benoorden de Batang Hari treft men alleen meer in de benedenstre ken eene bezetting aan, n.l. Pelaboean üagang aan de Toengkal. Yoorts heeft de thans nog tot Sumatra's Westkust behoorende afdee- ling Korintji, welke vermoedelijk eerlang bij Djambi gevoegd zal wor den, te Sendaran (Sengarang) Agoeng nog eene tijdelijke militaire be zetting, die zich echter bijna uitsluitend met toezicht op de uitvoering van werken des vredes bezighoudt. Werd omtrent Batoe Kangkoeng en Indamar reeds uitgemaakt, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 346