350
De Engelschen zijn, blijkens de nieuwe reglementen, door onder
vinding tot de toepassing van ijle liniën gekomen.
Op grond hunner ervaringen, in verband met die der Ameri
kanen in de gevechten van El Caney en Santiago, moeten de te
dichte liniën afgekeurd worden.
Aan eene nadere bespreking worden vervolgens door den schrij
ver onderworpen: „Moralisches Element," „Lehre der Kriegs-
geschichte," „Friedensverhaltnissen und Belehrungs schieszen,"
waarbij hij tot de conclusie komt: indien de vuurmassa alléén
beslissend was tot verkrijging van het vuuroverwicht, zou een
linie van vier gelederen, boven alle andere formatiën, de voorkeur
verdienen, en toch zal niemand op de gedachte komen haar in
open terrein toe te passen, daar het duidelijk is, dat de verliezen,
die zij lijdt, grooter zijn, dan die, welke zij de zwakkere vijan
delijke tirailleur]inie toebrengt.
Het essentiëele van het vuuroverwicht bestaat daarin, dat men
den vijand meer verliezen toebrengt dan hij ons; het is dus een
verschil tusschen actieve en passieve uitwerking en dat zal toe
nemen, naarmate meer geweren in het vuur worden gebracht
zonder een belangrijk grooter doel aan te bieden.
Actieve en passieve uitwerking zijn van grooten invloed op
elkaar; hoe grooter de eigen verliezen, des te geringer wordt de
kwaliteit van het vuur en hoe minder verliezen, hoe beter ge
schoten wordt.
Yeel geweren in het vuur brengen en den vijand geen doel
bieden zijn echter twee eischen, die zich moeilijk laten vereeni
gen, zoodat men tot het volgende compromis moet komen.
Hoe veel geweren kan men in open terrein in een bepaalde ruim
te inzetten en hoe groot moeten de tusschenruimten zijn, opdat de
uitwerking op den vijand grooter worde dan de eigen verliezen
„Uit een groot aantal verslagen van vredesschietoefeningen heb
ik", zegt de schrijver, „den indruk gekregen, dat de tusschenruim
ten afhankelijk moeten zijn van de spreiding en dus, dat de
verliezen aanmerkelijk toenemen, zoodra door een gericht schot
meer dan één man getroffen kan worden; dat zij aanmerkelijk
dalen, zoodra de tusschenruimten grooter zijn dan de breedte
spreiding van het tirailleurvuur, die ik, op grond van ervaring,